Tussen de internationale shorttracktop eindigde De Vries in Moskou op de vijfentwintigste plaats op de 1000 meter. Voor de Nederlandse is alles nieuw. Drie jaar geleden stond ze voor het eerst op shorttrackschaatsen. Ze werd aangestoken door Daan Breeuwsma, die toen haar vriend was, en de shorttracklessen bij haar opleiding ijs- en skatesporten aan het CIOS.
“Ik had de ziekte van Pfeiffer en werd uit het gewest gezet. Even wist ik niet wat ik moest doen, maar met shorttracken had ik al snel het gevoel ‘dit gaat best goed’”, aldus De Vries, die steeds vaker haar rondjes op de ijshockeybaan ging draaien. Toch kostte de omschakeling van haar schaatstechniek naar de specifieke shorttracktechniek wel een tijdje. “Bij langebaanschaatsen maak je zulke lange klappen. Op de shorttrackbaan moet je slagen korter zijn en de bochten zijn veel kleiner.”
Pas dit seizoen valt alles op zijn plek en schaatste De Vries naar mooie uitslagen en tijden bij de Europese Starclasswedstrijden in Bormio. “Ik begin me steeds meer een shorttracker te voelen”, vertelt ze. “Eerder had ik het gevoel dat ik niet volle bak kon gaan in een rondje. Maar nu kan ik steeds beter hangen en de bochten doorlopen.”
Net als de techniek is ook de tactiek in de races wennen voor De Vries. Passeerbewegingen komen niet intuïtief. “Ik zie het nog niet zo goed. Met een inhaalactie ben ik soms twee ronden bezig, waar iemand anders een halve ronde nodig heeft. Maar het is een heel leuk spelletje.”
Bij de wereldbeker in Dordrecht mikt de Friezin nog niet op een topnotering. Ervaring opdoen en leren, dat is voor haar het belangrijkste doel. “Kijken wat de anderen doen, zeker de rijders in het hoofdtoernooi. Van elk klein foutje wordt gebruik gemaakt.”