Hij had het bij aanvang van het seizoen tegen zijn broer Maarten gezegd. Natuurlijk, winnen in massaspurts is mooi, maar hij wilde meer. Winnen door aan te vallen, door gewoonweg de sterkste te zijn. Hij wist toen nog niet dat de wielrenner Gilbert vervolgens zo’n reeks van overwinningen neer zou zetten, net zomin als hij zijn eigen prestaties lijkt te verwachten. Want als altijd blijft Swings dicht bij zichzelf, ondanks zijn imposante zegenreeks dit seizoen.
Ze zitten in een huisje op een vakantiepark in ‘t Loo, een gehucht in de buurt van Heerde, daar waar het allemaal moet gebeuren tijdens het EK. Twee en een halve week voor het EK begint, worden de puntjes op de i gezet. Maar het regent, al twee dagen aaneen, en dus zit een skeelertraining op de piste er niet in. Ze hebben maar even twee uur gefietst en kijken vervolgens de Tour de France op de televisie. De link met wielrenner Gilbert is gelegd.
Wat de Tour is voor de wielrenners, dat zijn de Wereldkampioenschappen voor Swings. En dus niet de Europese kampioenschappen in Heerde. Maar waar de Schlecks zich een heel jaar wegstoppen en slechts excelleren in één wedstrijd, daar wacht Swings een andere uitdaging. Pieken op zowel de Europese als de Wereldkampioenschappen, terwijl er maar drie weken tussen beide ligt.
“Ons seizoen ziet er eigenlijk net zo uit als veel wielrenners het doen. Het voorseizoen is belangrijk met de baantoernooien als Gross Gerau. Daarna hebben we het gas eraf gehaald en eigenlijk vorm behouden door alleen maar wedstrijden te rijden. Pas sinds enkele weken trainen we weer echt hard, om voor de grootste wedstrijden van het jaar in orde te zijn.” De combinatie van EK en WK zo kort op elkaar is echter nieuw. Maar Swings combineert alles en beheerst alle disciplines. De vergelijking met Gilbert blijkt weer treffend.
“Normaal gezien ga ik wel goed zijn op het EK”, zegt hij. En met ‘normaal gezien’ bedoelt hij dat hij volledig vertrouwd op trainer Jelle Spruyt, de broer van ploegmakker Ferre Spruyt. “Hij verzorgt al jaren de opbouw in het seizoen en hij is er ook verantwoordelijk voor dat ik op de juiste momenten piek, en op de juiste momenten gas terug neem. Omdat het EK kort zit op het WK, kunnen we niet zo pieken op het EK als vorig jaar. We willen in één keer doortrainen naar het WK.”
Dat ‘probleem’ hebben zijn concurrenten echter ook, houdt hij zichzelf voor. Als voornaamste uitdagers noemt hij Yann Guyader en Fabio Francolini. Het duel tussen de drie matadoren van de lange afstanden wordt ongetwijfeld adembenemend. “Angst heb ik niet, maar ik heb wel gezien dat ze erg goed zijn. Guyader reed van start tot finish solo naar de Franse titel op de puntenkoers en ik denk ook dat zij in de breedte een heel sterk team hebben.
Het wordt pas de eerste keer dat Guyader en Swings elkaar treffen op een EK. “Sowieso de eerste keer dat ik een puntenkoers tegen hem ga rijden. Hij is ook de enige die mij dit jaar heeft geklopt, dus het is logisch dat ik met hem het meest rekening houd.”
De duels zullen nog scherper zijn dan vorig jaar, toen Swings op dubieuze wijze op de eerste afstand, de afvalkoers, werd gediskwalificeerd, nadat hij opzichtig en continue werd gehinderd door de Franse en Italiaanse ploeg. Het bleek in eerste instantie de geschikte manier om hem te verslaan, maar de getergde Belg sloeg daarna harder terug dan ooit, met vijf maal goud.
“Ik was daardoor alleen maar gemotiveerder. Dat is niet de manier om mij te verslaan, dat is duidelijk. Maar dit jaar zal het nog stressvoller zijn, want Frankrijk is mét Guyader nog sterker en ook Nederland zal zich willen tonen.”
“Ja ik houd rekening met Nederland, maar zie ze toch niet als grootste bedreiging, dat blijven Frankrijk en Italië.” Dat heeft ook met de tactiek te maken van de Nederlanders, legt Swings uit. “Ze zijn heel aanvallend ingesteld. Maar op een puntenkoers moet je van begin tot eind punten kunnen pakken. Als je dan dus aanvalt, rijd je eigenlijk voor zilver. Maar aan de andere kant moeten we altijd scherp zijn, want als Berga of Ariëns wel 50 meter pakt, krijg je het niet zomaar dicht.”
Een tip heeft de tweevoudig wereldkampioen ook nog voor de Nederlanders. “Ik begrijp niet dat ze niet op de Europa Cup-wedstrijden zijn geweest. Dat is voor mij tenminste de belangrijkste referentie. We leren er op wereldniveau als ploeg te rijden, iets wat je in een criterium nooit kan leren. En qua snelheid kunnen we daar echt stappen zetten.”