De zesde wedstrijd van de KNSB Marathon Cup kreeg zo een wel heel opmerkelijke ontnkoping. De toeschouwers langs het parkoers in Staphorst zagen hoe aanvankelijk de strijd zich toespitste op Crispijn Ariëns en Chris Huizinga, de voormalig wereldkampioen marathon versus de regerend wereldkampioen puntenkoers bij de junioren. Geen verkeerd affiche voor een finale.
Maar Ariëns toonde aan dat er nog wel wat verschil zit tussen junioren en heren. Met groot machtsvertoon reed hij met nog twee ronden te gaan weg bij Huizinga, die niet meer de macht had om tot een passend antwoord te komen. In de nog resterende twee ronden reed Ariëns vervolgens zo hard door dat hij zelfs zijn oude medevluchters weer achterhaalde. Ariëns ging ‘erop en erover’ en knalde zo door naar de streep.
De Brabander kon er zelf wel om lachen. ’’Het was een aparte ervaring. Zoiets heb ik inderdaad nog nooit eerder meegemaakt. Maar ik moet ook eerlijk zeggen dat die groep niet echt meer doorreed. Ik had veel meer snelheid, reed er als het ware zo naartoe.’’
Maar dat bijzondere staaltje in combinatie met wat hij eerder in de koers al liet zien, maakte wel duidelijk dat Ariëns in een bijzonder fijne vorm steekt. Die conclusie trok hij zelf ook. ’’Het gaat momenteel erg goed. Ik heb ook een prma gevoel over de voorbereiding op het Europees kampioenschap, dat voor ons toch het belangrijkste moment is van dit seizoen. Het is bovendien fijn dat we daar met de hele ploeg naartoe kunnen werken nu ook Ingmar Berga in de EK-selectie is opgenomen.’’
De demonstratie van Ariëns – en ook van zijn ploeggenoten Ingmar Berga, Bart Hoolwerf en Marcel van Ham, die vanaf het begin de koers hard maakten – werd nog eens in een ander perspectief gezet door ploegleider Peter de Vries, die in Staphorst aandachtig toekeek. ’’We zijn met het team momenteel voor een trainingskamp in Giethoorn. De jongens hebben vanochtend nog een wandeling met oefeningen gedaan en vanmiddag een serieuze inlinetraining afgewerkt. Doen ze dat niet, dan rijden ze hier nog harder.’’
Trainer Pascal Vergeer zag ook dat het goed was. En hij stelde ook vast dat het zijn rijders niet ontbreekt aan gogme. De mannen van Okay wilden graag de koers hard maken en sleurden daarom veel op kop. Maar Vergeer zag al snel hoe de concurrentie zijn mannen liet zwemmen. ’’Dat had ik zelf ook al snel door’’, vertelde Ariëns. ’’Ze lieten ons gewoon lekker rijden en dan krijgt zo’n actie een averechts effect. Dan slopen we onszelf in plaats van de concurrentie. Daar zijn we dus snel mee gestopt.’’
Maar ook met een andere strategie waren de mannen van Okay oppermachtig. Zelfs een twijfelachtige actie van het peloton kon daar geen verandering in brengen. Op het moment dat Ariëns samen met Berga en Contin aan de leiding ging, bracht het achterblijvende peloton de achtervolgers terug. ’’Dat kon eigenlijk niet’’, zag ook Ariëns. ’’Als daar wordt ingegrepen, waren we met z’n drieën weggebleven. Maar je ziet dat we toch zo sterk zijn dat we ook dat kunnen weerstaan.’’