Tickets
Shop
Nieuws 21 okt 2015

Concurrentie zint op wegen om collectief Anema te bestrijden

De marathonschaatsers kijken met veel spanning naar zaterdag, als traditioneel op de Jaap Edenbaan de strijd om de KPN Marathon Cup weer begint. Maar bijna net zo traditioneel is inmiddels in die competitie de hegemonie van de teams van coach Jillert Anema. Voorheen BAM, nu met de Clafis-formaties van A-ware/Fonterra en Tjolk. Kampioenen, grootverdieners, profs. Wie kan ze aan?

In de zoektocht naar het antwoord op die vraag, is het niet onlogisch als de blik als eerste wordt gericht op Van Werven. De mannen van Roy Boeve golden immers als de grootste uitdager van A-ware, met topsprinter Gary Hekman als speerpunt. Maar juist Hekman zelf heeft de indruk dat de waarde van die kwaliteit aan slijtage onderhevig is.

"Natuurlijk hebben wij het vorig seizoen geanalyseerd en dat heeft wel tot een andere aanpak voor komende winter geleid’’, vertelt Hekman. Waar aanvankelijk het accent lag op snelheid, is dat nu verschoven naar fitheid. "Afgelopen seizoen had je er niet veel aan een goede sprinter te zijn. Het was eerder nodig drie ronden voorsprong te kunnen nemen en het vermogen te hebben geen kopgroep te missen. Daarvoor moet je gewoon superfit zijn. Dat is in het huidige marathonschaatsen belangrijker geworden dan pure snelheid.’’

Fitter en sterker

Hekman paste zijn voorbereiding er op aan. "Als ik mee wil met de mannen van A-ware, als ik overeind wil blijven in de slachtpartij die vaak op het ijs aanrichten, moet ik dat gewoon aankunnen. Daarom heb ik het accent op mezelf gelegd. Ik wil fitter en sterker zijn dan ooit, omdat ik denk dat je dat nodig hebt om A-ware te kunnen verslaan.’’

In de ogen van de man die tegenwoordig in Kampen woont, legt ploeggenoot Thom van Beek de lat. "Hij was vorig jaar superfit. Daar moeten Rick Smit, Crispijn Ariëns en ik ook naartoe, zodat we tot het einde mee kunnen, geen kopgroep meer missen. Daar gaat het momenteel om. En als je er bij zit, dan gaat de snelheid tellen. Dan wil ik ook wel eens zien wie er met mij naar de streep durft te rijden.’’

Frank Vreugdenhil is een man die A-ware en Tjolk afgelopen seizoen nog wel eens pijn deed. De rijder van Okay Fashion & Jeans kijkt ook nu met argusogen naar de concurrentie. "Natuurlijk. Als je niet bezig bent met wie je moet verslaan, dan is dat geen goede zaak. Je kijkt naar hun sterke en zwakke kanten, maar vooral naar jezelf. Je rijdt als team, maar uiteindelijk moet je het namelijk zelf doen.’’

Vreugdenhil ziet voor zijn eigen team niet direct een hoofdrol weggelegd in de strijd tegen A-ware en Tjolk. "Dat zijn de te kloppen ploegen, dat is ook afgelopen seizoen gebleken. De druk ligt ook bij hen. Verder beschouw ik Bouw & Techniek en Van Werven als de teams die tegenwicht moeten bieden. Nee, niet ons eigen team. Dat is jong en heeft potentie, maar we zullen het moeten hebben van uitschieters.’’

De Drent zit een beetje op dezelfde lijn als Hekman. Ook hij vindt dat hij zelf naar een hoger niveau moet om mee te kunnen in de strijd tegen de kanonnen van A-ware. "Je moet mee kunnen in het spelletje om die mannen te kunnen verslaan. Daar moet je wel sterk genoeg voor zijn. Daaraan heb ik deze zomer extra gewerkt. Vorig seizoen merkte ik dat ik op dat punt nog wel eens iets te kort kwam. Dat mag me nu niet meer gebeuren.’’

De overige ploegen zijn ook afhankelijk van het succes van A-ware en Tjolk op andere fronten, denkt Vreugdenhil. "Doen ze het goed en rijden ze veel Worldcups, dan ziet het er allemaal weer anders uit en liggen er zeker kansen. Maar de eerste twee, drie weken is dat nog niet aan de orde. Ik ben nu vooral nieuwsgierig,’’

Jeroen de Vries ziet als coach van Bouw en Techniek de strijd wekelijks vanaf de kant aan. Ook hij heeft met zijn ploeg geëvalueerd. "En dan kijk je automatisch naar de concurrenten. Wat zijn de sterke en de zwakke punten en hoe maak je daar een plan tegen.’’

Kwetsbaarheid

Dat laatste valt nog niet direct mee, weet de Fries, die zelf jarenlang tot de toppers in het peloton hoorde. "Want uiteindelijk valt of staat alles met kwaliteit. A-ware heeft een ploeg waarin iedereen kan winnen, waar bij andere teams één of misschien twee rijders de capaciteiten hebben om dat te doen. Eigenlijk is dat de kwetsbaarheid van de rest. En als je dan een keer in de kopgroep zit, moet je nog de kwaliteit hebben om dat moment te pakken. Dat is moeilijk, maar de mannen van A-ware zijn daar top in.’’

Punt is ook, vindt De Vries, dat de ploegen van Anema juist al die kwaliteit aantrekken. "Jillert Anema is een toptrainer die rijders beter maakt. Iedereen wil daar rijden. Zie je nu weer aan Simon Schouten, die niet eens de zekerheid heeft kopman te worden. Maar hij weet dat hij wel een betere rijder kan worden en dus stapt hij over. Daarmee versterkt Clafis zich, terwijl de concurrentie zwakker wordt. Slaan ze dus ook nog eens een dubbelslag mee. Wat er verder aan kwalitatief goede mannen in het peloton rondrijdt, is vervolgens ook nog te versnipperd om een vuist te kunnen maken.’’

Zelfs een ouderwetse combine gaat niet helpen, vreest De Vries. "Nee, omdat het ook daarin uiteindelijk weer draait om kwaliteit. Je kunt met drie of vier ploegen tegen A-ware en Tjolk rijden, maar als je dan tien goede rijders aanpakt met acht goede en tien mindere schiet het ook niet op. Kwaliteit bepaalt gewoon alles.’’

Maar De Vries is zeker strijdbaar. "Wij laten ons echt niet naar de slachtbank leiden. Als ploeg zijn we beter, individueel ook. Fabio Francolini wordt elk jaar beter en nu hebben we ook Robert Post er nog bij. Op natuurijs vrezen we niemand, op kunstijs komt het meer aan op tactiek en snelheid. Maar wij zien absoluut een uitdaging in die hegemonie van Clafis. Als zij een hoger niveau hebben, dan moeten wij daar ook heen. En dat zou voor alle ploegen moet gelden. Dat is topsport. Anders kunnen we beter gaan knikkeren.’’

 


Deel dit artikel op
Ben jij een echte schaatsfan? inschrijven als schaatsfan