Op Schaatsen.nl verscheen in juni 2023 een heerlijk ontwapenend interview met een van Nederlands grootste beloften. Angel Daleman schaatste, skeelerde en shorttrackte op dat moment alle denkbare prijzen bijna fluitend bij elkaar en zei wat ze dacht. Een passage: ‘En die Spelen zijn al over twee jaar. Dan ben ik net negentien. Het is serieus hè, dat ik aan het schaatstoernooi en shorttrack wil meedoen. Als we gaan, gaan we voor alles’, liet ze noteren. Geen spoortje van twijfel. Een ding klopte sowieso niet: mocht ze Milaan halen, dan is Angel, van 25 maart 2007, nog altijd pas achttien.

Wat het onderwerp shorttrack betreft, is het afwachten of Daleman – die intussen een volledig langebaanprogramma afwerkt – ook nog ijzers voor die discipline zal onderbinden. Daar staan haar gedachten dan ook niet naar in de dagen voorafgaand aan de eerste wereldbeker van deze winter, op een voor de Leiderdorpse nieuwe ijsbaan. De Olympic Oval had ze nog niet kunnen afvinken. Het bezoek aan the home of the records zou dan weleens iets bijzonders kunnen zijn. Niets is minder waar, want wat zegt Daleman? “Ik vind het niet per se heel anders, omdat we op een andere baan rijden, maar de World Cups blijven een beetje bijzonder, toch?”

Angel Daleman
Niet de snelle baan van Salt Lake vindt Angel bijzonder, wel de World Cup die ze er mag rijden. | Foto: Soenar Chamid

Je begint het seizoen wel op de snelste baan ter wereld, waar in de loop der jaren 82 wereldrecords zijn geschaatst. Hoe ervaar je dat dan, wanneer je voor de eerste keer daar op het ijs stapt?
Angel Daleman: “Ik kom toevallig net van het ijs. Om eerlijk te zijn: aan dat soort dingen denk ik niet. Calgary had ook supergoed ijs. Ik ben er niet op die manier mee bezig, maar meer lekker aan het schaatsen en het ijs een beetje aan het voelen. Dat vooral.”

De hoogte dan, is dat geen aparte gewaarwording? In Calgary heb je dat al meegemaakt, maar Salt Lake is nog wat hoger gelegen. Heb je daar geen problemen mee?
“Nou, dat gaat vanzelf. Alle Nederlandse sporters trekken altijd op hoogtestage. Hoe erg we er misschien aan moeten wennen, hoe gemakkelijk het tegelijkertijd ook gaat, denk ik.”

Je komt op twee afstanden aan de start: de 500 en 1500 meter. Op het Daikin NK Afstanden kwam je 0,05 tekort voor een startbewijs op de 1000 meter. Hoe kijk je terug op dat toernooi?
“Ik was blij met m’n races, al denk ik dat er veel meer inzit. Hopelijk komt dat er straks op het juiste moment ook uit. Maar het NK vond ik erg leuk, omdat alles heel dicht bij elkaar zat. Dat bracht net weer wat meer spanning met zich mee.”

Wat heb je van je debuut in de World Cup verleden jaar geleerd, en haal je daar nu voordeel uit?
“Wat ik er vooral van opgestoken heb is dat je de wedstrijden niet groter moet maken dan ze zijn. Ik rijd races waarin ik zo goed mogelijk moet presteren. In Nagano (de eerste wereldbeker van het seizoen 2024-’25, red.) had ik het gevoel dat er druk op stond. Dat is nu een stuk minder. Ik wil hard rijden en voor de rest benader ik het allemaal met go with the flow. Het loopt steeds anders dan hoe je het de vorige keer hebt gedaan. De ervaring die ik al heb, zit ’m in de wetenschap dat het niveau erg hoog is, de tegenstanders anderen zijn en daardoor de races eveneens. Goh, hoe moet ik het nu uitleggen? Alles gebeurt onbewust. Wat een jaar geleden nieuw en onbekend was, herken je sneller. Zo van oh, dit gebeurt, en oh, dit moet zo. Je doet dingen op de automatische piloot, omdat je het vorig seizoen al hebt meegemaakt.”

Angel Daleman
Angel (l) tijdens het Daikin NK Afstanden op de 1000 meter tegen Antoinette Rijpma. | Foto: Soenar Chamid

Vorig jaar was je de onbevangen ster-in-wording die al durfde te denken aan winnen en grote doelen. Is dat nu hetzelfde: denk je aan een zege of een podiumplaats?
“Zeker! Uiteindelijk schaats ik om te winnen. Ik denk dat iedereen dat doet. Ja, ik droom er steeds opnieuw van dat ik op het podium kom. Verleden jaar zat ik er vaak dichtbij. Dit is echter een nieuw seizoen, een speciaal seizoen. Dat heb je kunnen zien op het NK Afstanden, waar iedereen een stuk harder reed. Nog eens, ik moet go with the flow gaan en zelf goede ritten neerzetten, want het gaat elke keer om jezelf verbeteren, zodat het straks op het olympisch kwalificatietoernooi de beste uitvoeringen worden. De World Cups zijn min of meer oefenwedstrijden voor de Winterspelen. Nu kun je nog van alles uitproberen om te zien of dat werkt.”

Welke afstand heb je voor je gevoel nu het best onder de knie?
“Poeh, dat vind ik lastig om te zeggen. Volgens mij heb ik alle nummers redelijk steady gereden. Op de 1000 meter heb ik in Thialf een persoonlijk record geschaatst, net als op de 1500 meter. Ik weet dat er meer….ach, dat is zo’n cliché, inzit. Het is moeilijk aan te geven wat ik het meest beheers, dat verschilt per wedstrijd, welke afstand er goed gaat.”

In Calgary staat er een wereldrecord van je, als junior gereden, op de 1500 meter. Nu ben je op een nog snellere baan. Denk je dan niet vanzelf dat die tijd hier (1.52,38, red.) verder kan worden aangescherpt?
“Wie weet. Maar het is niet gegarandeerd dat je hier per se heel hard rijdt. Ik heb Femke Kok in Salt Lake weleens een 37’er zien schaatsen, terwijl ze in Thialf een 36’er neerzet. Ik ben er niet mee bezig. Dat was begin dit jaar in Calgary evenmin het geval. T-o-t-a-a-l niet aan gedacht zelfs. De tijd is best scherp. Ik heb er meer dan anderhalve seconde vanaf gehaald. Weet je, ik ga lekker schaatsen en of er een 1.53, of 1.52 uit rolt, of een 1.54, dat zien we dan wel. Het wereldrecord op de 1000 meter zou ik wel leuk hebben gevonden, ik bleef er 0,01 van verwijderd, daar baalde ik van. Maar goed, ik zou het nog vetter vinden om tijdens het OKT in Heerenveen dat wereldrecord of iets dergelijks te pakken. Al zal dat niet mijn prioriteit zijn hoor.”

Jou zo te horen praten geeft me de indruk dat je nog steeds de onbevangen Angel Daleman bent die altijd het gevoel heeft de wereld aan te kunnen.
“Ik geloof dat ik een stukje minder onbevangen ben geworden. Dat merkte ik na vorig jaar sowieso al, na de World Cups waarin ik had laten zien dat ik hard kan schaatsen. Voor het WK Afstanden kwam de gedachte van oké, de wereldbekers waren goed, maar nu moet ik het wel nóg een keer doen. Daar was het onbevangen al wat verdwenen, terwijl ik op dat moment niets had te verliezen, en nog steeds niet. Ik moet mezelf geen dingen opleggen die niet realistisch zijn. Er is wél continu een beetje druk van mezelf, want wat ik zeg: ik wéét dat ik hard kan schaatsen, en ik wéét dat ik me voor de World Cup kan plaatsen. Daarmee leg ik mezelf druk op.”

Dat brengt me terug bij de Angel van twee jaar geleden die toen keihard durfde te zeggen dat ze naar de Winterspelen wilde. De meeste mensen gingen er toen gemakshalve vanuit dat je de Spelen van 2030 bedoelde. Intussen is Milaan 2026 serieus in beeld.
“Mijn uitspraak van twee jaar terug: kijk, daar droomt iedere sporter van. Afgelopen winter is heel belangrijk geweest om na te gaan of het realistisch was wat ik toen zei. Ik denk dat ik heb bewezen dat het dus kan. Ik blijf mezelf verbeteren, en dat moet ook als je ziet hoe snel het in de top van Nederland gaat. Ik geloof dat ik me kan plaatsen op het OKT, al geldt dat voor iedereen - tussen haakjes - die aan dat toernooi meedoet. Ik heb het gevoel dat het niet onmogelijk is, laten we het daarop houden. In 2023 was het een droom, maar in die tijd zat ik er heel ver vanaf. Ik had geen resultaten, had me nog niet geplaatst voor de wereldbeker en reed 1.17 op de 1000 meter, 1.57 of 1.58 op de 1500 meter, en op de 500 meter schaatste ik hoog in de 38 seconden. Na een zomer van hard trainen werd dat plotseling 37,5 en twee weken geleden op het NK 1.14 en 1.55 – oké, die laatste tijd even terzijde – tijden die me een extra sparkle geven en me doen denken van dit gaat de goede kant op..”

Angel Daleman
Beklijvend duel tussen Angel (l) en Jutta Leerdam. | Foto: Soenar Chamid