’’We hebben eerst eens even met z’n allen staan springen, juichen en huilen. We waren helemaal gek’’, vertelde Aggie Walsma. ’’Het is toch ongelooflijk dat ik hier een wedstrijd win? Dat ik al die goede meiden hier versla? Ik besefte eerst niet eens dat ik ook de Sjoerd Huisman Bokaal heb gewonnen. Dat kwam pas later. Een mooie prijs.’’

Het ongeloof was er niet alleen bij Walsma zelf. Ook de vele toeschouwers in Hoorn wreven zich even de ogen uit. Zij keken vooral naar de favorieten, naar de vrouwen die op het ijs van De Westfries doorgaans goed presteren. Mariska Huisman, Foske Tamar van der Wal. Maar Aggie Walsma, wie was dat?

Het antwoord is simpel. Een 27-jarige schaatsster uit Bolsward, die bezig is aan haar vijfde seizoen in de topdivisie. En ze werkt ook nog fulltime. ’’Als buurtsportcoach bij de gemeente Sudwest Fryslan.”

Die Aggie Walsma had, bekende ze eerlijk, nooit verwacht dat ze ooit in haar loopbaan een wedstrijd op het hoogste niveau zou winnen. ’’Absoluut niet. Daar was tot nu toe ook nooit aanleiding voor. Ik reed wel eens in de top twintig, maar kon voor mijn gevoel het laatste stapje nooit maken.’’

Dat veranderde dit seizoen. Walsma draaide, zegt ze, al een uitstekende zomer. ’’Ik werkte op de schema’s van Gerrit Bloemhof, onze clubtrainer. Dat ging heel goed. Halverwege de zomer zei hij al dat er een schepje bovenop moesten gooien, want ik was toen al net zo sterk als vorig jaar na afloop van de zomer.’’

Walsma vertaalde dat ook in de wedstrijden. Nog niet meteen, maar in Den Haag pakte ze een knappe zesde plaats. ’’Dat gaf mij wel de bevestiging dat er toch iets meer in zat dan ik altijd had gedacht, dat ik op weg was om dat laatste stapje nu wel te maken.’’

In Dronten werd ze prompt vierde. ’’En dan dit, een cupwedstrijd winnen. Onze ploegleider Sabine van der Wiel zei vooraf al met een geintje dat ik na die zesde en vierde plaats wist wat ik nu moest doen. Maar zij en onze andere ploegleidster Yanna De Vries-Van Tol wisten niet wat ze overkwam.’’

Dat wist ook de concurrentie blijkbaar niet, want in de finale lieten ze het drietal Anneke Peters, Iris van der Stelt en Walsma vrolijk rijden. Dat bleek een dure misvatting. Het trio nam steeds meer afstand en op het moment dat het peloton reageerde, was het al te laat. ’’Misschien is dat een beetje mijn geluk geweest’’, dacht Walsma.

Maar in de finale pakte ze het ook slim aan. Ze pakte de kop en stond die niet meer af. Niet helemaal vrijwillig, gaf ze toe. ’’Want toen ik wilde overgeven, wilde niemand. Dan rij ik ook gewoon door, dacht ik.’’

Walsma keek meerdere malen achterom. ’’Want ik verwachtte ze echt. Ook het peloton. Die konden er elk moment met honderd kilometer per uur overheen denderen, dacht ik.’’ Maar dat gebeurde niet.

’’Ik voelde op een gegeven moment dat dit ‘m wel eens kon worden, maar ik durfde niet te vroeg te juichen. Pas vijftig meter voor de streep wist ik dat het goed zat. Ik weet niet meer wat ik in die laatste meters allemaal gedaan heb, maar het moet gek geweest zijn.’’

De vreugde van Walsma stond haaks op de gemoedstoestand van Iris van der Stelt. Ze was blij met het podium, stelde ze, maar had toch vooral het gevoel van een gemiste kans. ’’Ik heb te lang getwijfeld en te lang gewacht om Anneke Peters in te halen. En toen ik er voorbij wilde, was het nog twijfelen tussen binnendoor of buitenom. Zonde, want zo vaak krijg ik deze kansen niet.’’

Mariska Huisman haalde Peters uiteindelijk ook nog en legde beslag op de derde plaats. Maar de rijdster van Haardhout.com heeft wel het oranje pak stevig om de schouders.