De rijder van A-ware/Fonterra moest zaterdag zijn meerdere erkennen in Evert Hoolwerf, doordeweeks zijn ploeggenoot. “Dat is meer een last dan een voordeel”, benadrukt Berga na de Cupwedstrijd in Amsterdam.

Daar nam in de finale het jonge Tjolk het oudere broertje A-ware/Fonterra de maat. Dat was volgens de Tjolk-rijders juist mogelijk doordat ze gezamenlijk trainen. Erik Jan Kooiman, die Hoolwerf in de finale terzijde stond, legt uit hoe juist dat samen trainen de tactische beslissingen in de koers bepaalt.

“Je weet precies wat iedereen kan, ook ten opzichte van elkaar”, zegt hij. “Dat was voor ons een reden om met Evert door te rijden.”

Ook Berga erkende dat die voorkennis van Hoolwerf in zijn nadeel was en hem parten speelde, al kwam dat besef pas achteraf. “Ik wist dat het een risico was om met Evert door te rijden. Misschien had ik beter niet kunnen mee rijden.”

Het is aan de rijders van de beide ploegen om in de koers op elkaar in te spelen en te reageren, want de tactische bespreking wordt apart gedaan. Anema en zijn A-ware-mannen weten van tevoren niet wat de plannen zijn van de Tjolk-rijders van Bertjan van der Veen. “We hebben alleen wel een niet-aanvalsverdrag in bepaalde situaties”, erkent Anema.

En daarbij hebben de mannen van beide ploegen een sterke band omdat ze altijd samen trainen. “Ze hebben sympathie voor hun trainingsmaten”, legt Anema uit. Maar daarin ziet de coach niet geks. “Dat is ook zo bij broers. Dat zagen we op de Weissensee ook nog met Niels en Erwin Mesu en dat is ook zo met Bart en Bob de Vries. Dat is natuurlijk.”

Toch is dat wel een effect dat Anema in zijn voordeel gebruikt. “Daar speel ik wel op in. Het gevoel is toch: ik heb liever dat er een van ons wint dan van een heel andere ploeg.”

Uiteindelijk is dat in Amsterdam op de Jaap Eden Baan niet te zien. Berga baalt als hij wordt verslagen en volgens de winnaar Hoolwerf is het uiteindelijk in de koersen heel simpel: “Je wil van iedereen winnen, dus ook van A-ware.”