Tickets
Shop
Langebaan 16 feb 2023

‘De mass start is het meest spectaculaire onderdeel’

De laatste World Cup in het Poolse Tomaszów Mazowiecki dat van vrijdag tot en met zondag wordt gehouden, is voor veel buitenlandse schaatsers de laatste strohalm om een WK-ticket veilig te stellen. Nederland is alleen op de mass start nog niet zeker van twee startbewijzen. Reden temeer om dit onderdeel meer aandacht te geven. Voormalig bondscoach Geert Kuiper - één van de grondleggers van de mass start - en schaatscoach Jillert Anema vertellen over het ontstaan en de perfecte race.

Foto : Soenar Chamid

“De mass start kent een lange historie en is helemaal niet nieuw”, steekt Kuiper (62) meteen van wal. “Voor de oorlog reden ze op de Olympische Spelen al een soort mass start over 500 meter met vijf à zes mensen in de baan. Men noemde het toen pack start (peloton start). Er was geen tijdwaarneming nodig. De eerste die over de streep kwam, had gewonnen. Vooral de Amerikanen waren er heel bedreven in. In die tijd had je in de Verenigde Staten alleen maar wedstrijden in mass start-vorm, ook op de korte afstanden. In de loop der jaren is het langebaanschaatsen wereldwijd een tijdrit geworden.”

Na een aantal experimenten in wereldbekerwedstrijden werd in 2011 een spectaculaire mass start over vijfendertig ronden gereden op de Aziatische Spelen. Deze werd gewonnen door de olympisch kampioen van 2010 op de tien kilometer, Seung-hoon Lee. De ISU besloot in het seizoen 2014-2015 een mass start toe te voegen aan het WK Afstanden. In 2018 werd het onderdeel officieel olympisch. “In 2014 werd ik – mede door mijn achtergrond in de marathonsport - aangesteld als bondscoach van TeamNL en moest er op het ISU-congres gestemd worden over het format van de mass start”, vertelt Kuiper.

Hoe het er exact uit moest komen te zien, was nog niet duidelijk. Kuiper: “We vormden bij de KNSB een denktank. De essentie van de mass start is dat je met meer mensen aan de start staat en dat het geen tijdrit is. We hebben uiteindelijk een plan ingediend wat lijkt op het huidige format met als kernpunten: 1. de hoeveelheid deelnemers per land; 2. het aantal ronden; 3. een afvalrace of niet; 4. het puntensysteem. Veel van onze voorstellen werden goedgekeurd door het congres.”

Geert Kuiper te midden van Koen Verweij (links) en Sven Kramer (rechts) tijdens de Olympische Spelen in PyeongChang. De Koreaan Seung-hoon Lee (met vlag) reed naar het goud op de mass start. Verweij was goed voor brons. | Foto : Soenar Chamid

Het is goed om dit proces in de tijd te plaatsen. Nederland had vlak daarvoor drieëntwintig olympische medailles gewonnen in Sochi. Men vond dat deze dominantie moest worden afgeremd. “Dit is de reden geweest dat er op hetzelfde ISU-congres werd besloten om een startbewijs weg te halen op de tien kilometer. Hierdoor nam de kans voor andere landen om wat te winnen toe. Het aantal deelnemers per land op de mass start is daarom eveneens teruggebracht van drie rijders naar twee. Daarnaast is bewezen dat je met een drietal goede schaatsers de rit kunt domineren: één rijder offert zich op en de andere twee kunnen aanvallen. Met een maximumaantal van twee rijders per land, kun je de race minder makkelijk naar je hand zetten.”

Ook over het aantal ronden is serieus nagedacht. “Wat ons betreft moesten het geen vijfentwintig ronden worden uit bescherming voor de tien kilometer. Het mocht niet de plek van de individuele tijdrit innemen. We zijn uitgekomen op zestien ronden, zodat je het toegankelijk genoeg houdt voor een zo groot mogelijke groep: marathonrijders, specialisten op de 1500 meter en zelfs een verdwaalde sprinter zou het nog aankunnen. Bovendien werd besloten dat de afstand voor mannen en vrouwen gelijk zou worden”, aldus Kuiper.

Het derde element waarover een noot gekraakt moest worden: afvalrace of niet? “Hierbij wordt dan vanaf achteren gesprint. Als je de race dreigt te moeten verlaten, kun je ingesloten raken en krijg je levensgevaarlijke situaties. Deze optie ging de prullenbak in. Een afvalrace heeft wel een functie, want dan voorkom je dat rijders een groot deel van de race rechtop staan en op het laatst sprinten. Vandaar dat we om de vier ronden een tussensprint hebben bedacht.”

En bij tussensprints hoort een puntensysteem. “Voor het publiek moest meteen duidelijk zijn wie er gewonnen had, dus de eerste drie die over de finish kwamen, moesten het podium vormen. Als je alle tussensprints won, werd je in de beginjaren vierde. De puntenverdeling was eerst: 60, 40, 20, 6, 3. Inmiddels is dat niet meer zo. Nu zijn er tien punten toegevoegd voor de nummer vier. Dat is een verbetering. Hierdoor voorkom je dat rijders in de halve finale met het winnen van een tussensprint zeker zijn van de finale en vervolgens de race laten lopen”, vertelt Kuiper en voegt daar nog aan toe: “Die halve finales zijn trouwens later ingevoerd.”

Bart Swings, de regerend olympisch kampioen op de mass start, wint op dit archiefbeeld de ISU World Cup Finale in Heerenveen in 2022. | Foto : Soenar Chamid

“Constant veranderingen doorvoeren, lijkt me heel onverstandig. Er is wel eens geopperd om de mass start wat langer te maken, maar op een gegeven moment is een onderdeel zoals het is. Dan leert iedereen ook wat het format is en wie er geschikt voor is. Dat het een meerwaarde was voor het schaatsen, werd al snel duidelijk. Het bleek daarnaast toegankelijk voor inlineskaters en shorttrackers. Daarmee trok het nieuwe landen aan, zoals Colombia en Spanje”, aldus de 62-jarige.

Als bondscoach van TeamNL moest hij vervolgens rijders selecteren voor de internationale wedstrijden. Op grond van één wedstrijd kon er geen team gekozen worden voor het WK, vond de oud-marathonschaatser en -coach bij schaatsteam TVM. Er werd onder leiding van Kuiper een commissie opgericht en een nationale competitie in het leven geroepen. “Hiermee wilden we schaatsers de kans geven om mass starts te rijden en ervaring op te doen. Nederland is überhaupt het enige land waar je een competitie kunt organiseren. In andere landen staat er een handjevol aan de start; dat kun je geen mass start noemen.”

Kuiper hamerde op het rijden in duo’s. “Het afgelopen NK Mass Start bij de mannen vond ik een aanfluiting. Dat er negen rijders van één team aan de start stonden, was niet fair. Een tactisch spel is mooi, maar het moet wel in balans zijn met gelijke kansen. Toen ik bondscoach was, heb ik dit punt ieder jaar verdedigd: maximaal twee rijders per team en dan moesten ze maar kiezen. Dit was voor de ploeg van Anema destijds moeilijk, maar het was voor mij de enige eerlijke manier om goed te kunnen selecteren.

Jorrit Bergsma won de Mass Start op het NK Afstanden 2023 bij de mannen voor Harm Visser. | Foto : Soenar Chamid

De mass start wordt gezien als teamonderdeel. Toch krijgt er maar één de medaille omgehangen. “Je zou eigenlijk als team moeten winnen. Als je met z’n tweeën samenwerkt, maak je veel meer kans op de overwinning. Echter, ook hierin geldt weer dat vooral de grote landen hier belang bij hebben. Wij hadden de afspraak dat het financieel gecompenseerd werd. Als de één zich opoffert voor de ander, dan moet je het daar van tevoren met elkaar over hebben. Aan de andere kant, Bart Swings doet het ook alleen.”

“Velen hebben nog niet door hoe moeilijk de mass start is en hoe hard het internationaal gaat”, aldus Kuiper. “Er zijn maar een paar schaatsers die twee of drie keer kunnen aanvallen in zo’n wedstrijd. Herstellen tijdens een race lukt eigenlijk niet. Voor het publiek is het soms moeilijk te volgen. In mijn rol als speaker in Thialf, probeer ik de wedstrijd iets meer te duiden en het publiek mee te nemen in wat er gebeurt. In het begin bleven de meeste mensen niet in het stadion voor de mass start. Nu ervaart men het als een leuk toetje en sommigen zelfs als hoofdgerecht.”

Als je Jillert Anema (67) vraagt naar de perfecte mass start-race, is hij kort maar krachtig: “Na drie meter wegrijden en niet meer teruggezien worden. Iedereen naar huis schaatsen en alleen finishen. Doodsaai. Het gaat om het winnen en alleen aankomen. Ik heb niets met spanning”, waarvan akte.

“Voor de notoire schaatsliefhebber is de mass start het meest spectaculaire onderdeel”, gaat de coach van Albert Heijn Zaanlander en Royal A-Ware verder. “Het mooist eraan vind ik het moment waarop je weggaat. Je rijdt van moment naar moment. Daartussen zitten misschien één of twee seconden waarin de kaarten opnieuw worden geschud. Degene die dat het snelst doet, heeft de meeste kans om de mass start naar zijn hand te zetten. Hier heb je feeling voor nodig. Het is een bepaald instinct dat je moet hebben, dat geperfectioneerd kan worden. Als coach moet je goed doorhebben met wie je spreekt. Als je het als rijder niet ziet, wordt er snel gedacht: 'Die vent lult uit z’n nek.'”


Wat Anema met zijn sterrijdsters Irene Schouten en Marijke Groenewoud bespreekt, daar doet hij geen uitspraken over. “Dan maak je de concurrentie wijzer en dat heeft geen zin.” Toch oppert hij nog wel een idee voor zijn geliefde onderdeel. “Ik denk dat de mass start met de huidige bezetting aan de norm voldoet, maar naarmate de deelnemers perfecte mass start-specialisten worden dan is deze afstand eigenlijk te kort.”

Anema legt uit: “Bij de mass start horen elementen als moe worden en de sterkste zijn. Met dertig ronden zouden deze aspecten het beste tot z’n recht komen en komt het tactische spel beter tot uiting. Dat heb je nu ook wel, maar dat komt vooral omdat het grootste deel van de rijders hier nog geen kaas van heeft gegeten. Op de Spelen zie je dat Bart Swings zes of zeven ronden op kop rijdt en dan de sprint wint. Dat gebeurt niet bij dertig ronden. Swings vind ik overigens een geweldige winnaar, ook qua persoonlijkheid. Hij rijdt er altijd voor. Hier heb ik veel bewondering voor.”

Vormt de mass start over dertig ronden geen gevaar voor de tien kilometer? “De enige bedreiging daarvoor is de ISU zelf. Er is niets voor nodig om de mass start verder tot een succes te maken. Het verkoopt zichzelf.”

Het gouden duo op de mass start: Irene Schouten en Marijke Groenewoud. | Foto : Soenar Chamid

Deel dit artikel op
Ben jij een echte schaatsfan? inschrijven als schaatsfan