Aftellen tot de Dutch Open Shorttrack

Nog een goede week tot de trials, en weer zeven dagen later het eerste internationale toernooi, de Dutch Open Shorttrack (DOS). Twee wedstrijden waarin winnen misschien niet heilig is, maar die wel bepalen wie er eind oktober namens TeamNL op toernee mag in de World Cup. Dat betekent racen op topniveau, de aardbol rond (Calgary, Salt Lake City, Almaty, Dresden en Dordrecht), kortom: een flink gevuld seizoen draaien. Niels Kerstholt heeft er een goed gevoel over, al zegt dat ene meetmoment tot dusver – de KNSB Cup van afgelopen zaterdag – niet veel. “Ik zie wel dat er op veel trainingsdagen lekker wordt doorgereden, dat er rijders zijn die nieuwe dingen uitproberen. Dat is belangrijk in een post-olympisch jaar. Straks gaat het om de knikkers. Dan staat iedereen op scherp”, is zijn mening.

Hij zegt stilaan de draai te hebben gevonden. Een wisseling van de wacht op de topfunctie rond de ploeg is al ingrijpend; wanneer die verandering ook nog eens gepaard gaat met het inpassen van negen nieuwe stafleden, ligt het voor de hand dat de eerste maanden rommelig kunnen verlopen. Maar, zo constateert de man die tot vorig seizoen met talenten aan de slag was, het grote regelwerk lijkt achter de rug. “Ondertussen heb ik getracht te zorgen dat de sporters lekker door konden. Want dat is effe heel belangrijk: continuïteit. Én happy atleten. Die zie ik gelukkig ook.”

Dat het wennen is, noemt hij logisch. De selectie was zó gewend aan de methode van Jeroen Otter, dat die er, zeker in de voorbereiding op het seizoen, de meest gekke, verrassende zaken doorheen gooide. “Onder hem kon dat best. Op een gegeven moment is alle dagelijks werk gesneden koek. Voor mij niet. Ik moet zorgen dat het dagelijks programma goed gaat, zodat de rijders zich kunnen blijven door-ontwikkelen. Daarna kijk ik naar extra dingen en vervolgens wordt het spelen. Bij mij zit het verrassingselement misschien meer in trainingsvarianten waarmee je moet leren omgaan en waaruit je winst en efficiëntie kunt halen.”

Hij is benieuwd wat de uitwerking is van zijn aanpak. “Hard rijden tijdens de training is leuk, snelle rondetijden zijn mooi, maar in de komende wedstrijden tellen ook andere aspecten. Hoe kun je je positioneren? Hoe anticipeer je op je tegenstanders? Kun je ruimte voor jezelf creëren? De maanden achter ons zijn rustig verlopen, iedereen ging ontspannen met elkaar om. Tot vorige week zaterdag bij dat wedstrijdje in Thialf. Plotseling merkte ik hoe de scherpte is toegenomen. We reden een tijdrit en ik zag hoe de een sneller wilde zijn dan de ander”, aldus Kerstholt, daarmee verwijzend naar de trials op 30 september, 1 en 2 oktober, en de Dutch Open Shorttrack(7-9 oktober). In die wedstrijden wordt het punten sprokkelen om een plek te verdienen in de World Cup-afvaardiging die de KNSB op pad stuurt.

De trials kennen een simpele opzet: waarschijnlijk op de openingsdag diverse races tegen de klok, op zaterdag en zondag pack style races tegen elkaar op verschillende afstanden (500, 1000, 1500 meter).
Er is een puntentabel voor de tijdritten en de verschillende afstanden. Voor het internationaal toernooi dat het weekend erop plaatsheeft, gelden dezelfde scores. Met dien verstande dat het programma van de Dutch Open geen tijdritten bevat, maar wel relay-races (vrouwen, mannen en gemixt). Grosso modo plaatsen de nummers 1 en 2 in het gecombineerde klassement van de trials en de DOS op een afstand zich voor de wereldbeker.

Kerstholt weet dat in dit post-olympisch jaar bijna nergens ter wereld vroeg is begonnen met trainen voor het komend seizoen, ook hij met Nederland niet. Het was eerst zaak de gehele begeleiding compleet te krijgen. Sommige landen hebben zelfs laten doorschemeren de eerste World Cups over te slaan. “Wij willen er wel vanaf het eerste evenement staan. Daar bereiden we ons op voor, daar zijn de trials en de Dutch Open voor bedoeld.” Hij is van start gegaan met zeven vrouwen en elf mannen van wie het leeuwendeel zich normaal gesproken zal plaatsen.

“Het kan ook best zijn dat er talenten van de KTT’s (opleidingsteams van de KNSB red.) zich kwalificeren, iets dat in het verleden ook is gebeurd, vooral bij de mannen. Ik denk dat het alleen maar goed is wanneer mensen in de teams onder mijn groep rijders kansen ruiken. Het zou wel vervelend zijn als dadelijk het halve team van mij naar huis wordt gereden door andere shorttrackers. Dan heb ik wat uit te leggen en zal ik met het begeleidingsteam gaan zitten om te kijken wat we er eraan moeten doen. Maar ik ga ervan uit dat we niet volle bak hoeven te pieken voor de trials.”