Zondag was Nuis niet alleen in vorm op het ijs. Ook na afloop van zijn race in de mixed zone was hij uitgesproken over zijn ambities op de teamonderdelen. “Afgelopen zomer is bondscoach Jan Coopmans twee keer bij mij thuis op de koffie geweest. Ik moest de mass start gaan rijden. Daar wilden ze mij voor aanwijzen. Jorrit Bergsma vond het goed. Daarna heb ik nooit meer wat gehoord. Ik heb daar een raar gevoel over. Misschien had ik een keer een mass start moeten rijden, maar bij Sven was dit ook niet het geval.”
Coopmans bevestigt dat hij samen met Nuis heeft gezeten en ligt zijn zienswijze toe. “Kjeld is de hele zomer een van de opties geweest voor de mass start. Ik wilde hem zien rijden. Daar is het niet van gekomen, want Nuis had wat fysiek ongemak de afgelopen zomer, waaronder coronaperikelen. Ik had graag gezien dat hij in ieder geval een wedstrijdje gereden had. Ook voor zichzelf om te merken wat er dan met hem gebeurt. Daardoor is het uiteindelijk niets geworden en heb ik op een gegeven moment gekozen voor de route van ‘twee wegrijders’.
De exacte details over het contact met Nuis hierover weet de bondscoach niet meer. Hij geeft aan nog een keer met Nuis geappt te hebben. “In elk geval kreeg ik een kortaf ‘nee’ om mee te gaan rijden. Het kwam er niet van en dat was voor mij ook de reden om niet voor deze optie te gaan, want dat was voor mij dan toch te spannend. Als hij nog helemaal geen mass start gereden heeft dan wordt het echt een sprong in het diepe. Ik denk wel dat Kjeld geschikt is en dat hij dat kan, maar hij zal eerst een paar wedstrijden moeten rijden. Hij heeft nog niet één gereden. Hij was wat teleurgesteld. We hebben er in Beijing nog over gehad en heb ik hem dit nog een keer uitgelegd.”
Over de team persuit laat Coopmans zich niet uit. “Daar ga ik nu even niks over zeggen, maar Kjeld heeft daar een uitgesproken mening over. Sporters die geïnteresseerd zijn in de teamonderdelen, daar zijn we blij mee. Ik hoop dat hij de komende jaren mee gaat doen.”
Nuis licht zijn ideeën over de ploegenachtervolging toe. “Als Johansson of een Mantia het kunnen, kan ik het ook. Op de individuele afstanden rijd ik ze allemaal naar huis. Zij reden allemaal acht rondes op kop en zijn daarop goed getraind. Als de Nederlanders het zo serieus zouden nemen als de Amerikanen en Noren op die manier, dan denk ik dat ik een heel goede waarde van de team persuit kan worden. Maar dan moeten we het wel anders gaan doen: niet overnemen en half in elkaars slag gaan zitten. Die andere landen schaatsen als één persoon. Als je van de voorkant kijkt, dan komt er één schaatser aan. Niemand bij die Amerikanen spaart zich. Iedereen heeft dezelfde slag. Zo moet dat.”
Nuis heeft een duidelijke visie. “Je moet er veel op trainen. Je kan op een kampioenschap niet zomaar drie gasten bij elkaar zetten die het wel even gaan doen. Tegen twee geoliede machines, die dit dag in dag uit oefenen. Ze hebben alle drie de neuzen dezelfde kant op en hebben allemaal dezelfde belangen. Bij Nederland is dat niet zo. Je hebt verschillende commerciële teams. De ploegenachtervolging rijd je voor je land. Je moet het alle drie heel graag willen en elkaar niet in de weg zitten.”
Er wordt nog een vergelijking gemaakt met de Noren en Amerikanen. “Individueel waren wij stuk voor stuk beter. Hoe kan het als je die met z’n drieën bij elkaar zet dat zij dan winnen van de allerbesten? Dat kan alleen als ze supergoed met elkaar trainen. Ze durven dicht op elkaar te rijden, zijn één en gunnen het elkaar.”
De trainingen voor de ploegenachtervolging hoeven niet ten koste te gaan van de individuele trainingen. “Ik zie dat niet als gevaar. Beide trainingen lijken op elkaar, ook al gaat de 1500 meter net wat harder. De ploegen moet je durven los te laten. Anders gaat Nederland nooit goud halen.”
De olympisch kampioen vindt het onbegrijpelijk dat je voor teamonderdelen op de Spelen rijders aanwijst, die daar niet voor getraind hebben. “Daar is iedereen vier jaar keihard voor aan het werk en dan boor je gewoon een startplek door iemands neus, die misschien nog wel beter had gereden dan Nederland nu heeft gedaan op de team persuit. Dat vind ik heel jammer.”
Apart aanwijzen, is volgens Nuis niet nodig. “Ik denk dat wij individueel de allerbeste schaatsers hebben - op Nils van der Poel na, maar die rijdt geen team persuit. Op de 1500 meter heb je Krol en ik. Ik denk dat je een heel eind komt. We moeten een goed woordje spreken met degene die daar volgend jaar over gaat. Het moet er sowieso anders uit gaan zien en een team met rijders uit verschillende ploegen is mogelijk. Eén motor is heel belangrijk en iemand die makkelijk zijn slag aanpast. Kijk naar de Japanse dames. Zo moeten we de ploegenachtervolging gaan rijden. Strak, compact en harder vanaf het begin.”
Meer informatie over de WK Allround & Sprint vind je op de kalenderpagina.
