Tickets
Shop
Column 06 feb 2022

Column Ben van der Burg (1): De klootzak van Beijing

We herinneren ons Falko Zandstra, de gespierde spijker. Voor een 5000 meter met alle wereldtoppers aan de start komt hij dertig minuten voor de wedstrijd zijn bed uitrollen. Coach Ab Krook draagt hem op, zichtbaar geïrriteerd, een warming-up te doen. Falko steekt twee keer zijn linkerarm de lucht in en vervolgens drie keer zijn rechterarm. Hij zegt: ‘zo klaar.’ Vervolgens wint hij de wedstrijd met 4.67 seconden op de nummer twee.

We weten hoe het afliep. Falko werd een keer wereldkampioen en toen was het afgelopen. Hij moest gaan snappen hoe je topsporter moest zijn. Hoe verdraag je een training. Wanneer geef je gas, wanneer doe je rustig aan. Wat eet je en wat betekent dat voor je lichaam. Hoe vertaal je een videobeeld van jezelf naar het ijs. Falko bleef steken in de eerste fase van de ontwikkeling van een sporter. Geen idee hoe het komt, maar ineens ben je kampioen. Ander voorbeeld: Esmee Visser. Wat hebben we van haar genoten en zullen we nog van haar gaan genieten. Maar ze moet leren wat het betekent om topsporter te zijn.

We werken allemaal naar de tweede fase toe. De wereld van de maakbaarheid. De trainer geeft je een programma. Dat voer je precies uit. Je leert je lichaam kennen. Alle negativiteit elimineer je. Twijfel masseer je weg. Je krijgt op het juiste moment de juiste prikkels. Je periodisering klopt. Nog even paar snelle rondjes. Op de Olympische Spelen ben je op je allerbest. Vervolgens is een Nils van der Poel net iets beter, kan gebeuren, want je was dichtbij. Je krijgt meer kansen, je kunt je lichaam en geest nog beter tot in de kleinste details optimaliseren. Dit jaar reed Patrick Roest goede opgebouwde races. Hij kwam weliswaar net tekort op de 5000 meter. Maar het gat met van der Poel dichtte hij wel. 

De meeste sporters zitten in de tweede fase. Sven Kramer is daarin de koning. Zo’n professional gaan we niet snel meer zien. Zelfs na een negende plaats op de Olympische 5000 meter geniet je nog hoe hij zijn sport benadert.

Ik hoop altijd op een fase drie. Dat is een lastige fase omdat het voorbij het geplande, voorspelbare en maakbare gaat (fase 2). Het zijn de wonderen van de sport die niet vanuit onbevangen, jeugdige onwetendheid komen (fase 1), maar vanuit krachten die de ratio te boven gaan. Het klassieke voorbeeld is natuurlijk Mark Tuitert die in Vancouver de 1500 meter wint. Dat Mark won, sloeg nergens op. Twee voorbeelden van vier jaar geleden in Zuid-Korea: Jorien ter Mors op de 1000 meter en Håvard Lorentzen op de 500 meter.

In Den Haag op de Uithof diep in de vorige eeuw noemden we de persoon die een wonder verrichtte: de klootzak. Wie o wie gaat de klootzak van Beijing worden.


Deel dit artikel op
Ben jij een echte schaatsfan? inschrijven als schaatsfan