Pas in Pyeongchang 2018 kreeg Roest de hoofdrol op het schaatstoneel. Sinds die Olympische Spelen zijn de verhoudingen veranderd. Niet langer is Sven Kramer de heerser, de macht is tegenwoordig op zijn minst gelijk verdeeld. Roest is de afgelopen jaren uitgegroeid tot een factor van betekenis, met name op de lange afstanden. Hoe anders was dat vier jaar geleden. Roest was een outsider, zeker toen een skeelerongeluk en de polsblessure die daar het gevolg van was voor een verstoorde aanloop van het olympisch jaar zorgden.
“De voorbereiding was toen niet ideaal. In de periode van de World Cups heb ik toen hard gewerkt en kon ik op het OKT laten zien hoe hard ik kon schaatsen. Dat leverde een verrassende plek op voor de Spelen”, aldus de allrounder, die ziet dat hij in die vier jaar gegroeid is als schaatser. “In die periode had ik het nog niet laten zien; het gat leek te groot. Ik was de tiende man die mee mocht. Met negen plekken, zoals dit jaar, was ik niet eens naar Korea gegaan.”
“Na dat seizoen is het heel snel gegaan. Eerst verbeterde ik mezelf met kleine beetjes, daarna heb ik zulke stappen gezet dat ik nu mee kan met de top van de wereld. Op alle afstanden heb ik me verder ontwikkeld. Daarom sta ik er nu heel anders in dan toen. Vier jaar geleden kwam het als een verrassing, nu verwachten mensen heel veel van me.”
De verwachtingen mogen dan wel hoger zijn, de voorbereidingen op zijn tweede olympisch optreden zijn niet heel anders dan in een normaal seizoen en verlopen voorspoedig. De Daikin NK Afstanden van volgende week in Thialf zijn de eerste belangrijke krachtmeting en Roest staat er, zoals de laatste jaren gebruikelijk, goed op. Bij trainingswedstrijden in Inzell noteerde hij een van de snelste 5000 meters van het seizoen (6.12,68).
Het hoofddoel van Roest dit jaar is in eerste instantie de 5000 meter. Op die afstand wil Roest zijn belofte inlossen. Een wereldtitel op een losse afstand heeft de drievoudig wereldkampioen allround immers nog niet. Zijn normaal gesproken drukke programma tijdens de WK Afstanden is er wellicht mede debet aan, denkt hij. “Op een WK rijd ik altijd veel afstanden in korte tijd. Bij de Spelen zal het me helpen dat de afstanden meer verspreid zijn, zodat ik beter uitgerust aan de start kan komen. Er zit sowieso overal een dag tussen. Maar voor mij is het eerst zaak om me te plaatsen. Ik wil een heel goede vijf kilometer neerzetten bij het OKT en daar mijn ticket bemachtigen. Daarna kijk ik pas naar de 1500 meter en de 10 kilometer.”
Het plan van Roest is duidelijk: in december eerst afrekenen met de Nederlanders, daarna op de Spelen met de internationale concurrentie. De tegenstanders maakten de afgelopen weken ook al indruk. Soms op het ijs, zoals Ted-Jan Bloemen en Graeme Fish in Canada, soms op de tribune. In Zuid-Duitsland kon Roest tot zijn verrassing rekenen op aanmoedigingen van Nils van der Poel. Psychologische oorlogvoering, klonk het al uit diverse monden. Gewoon een geintje, aldus de Zweed zelf.
Roest kon de verrassing van de wereldrecordhouder op de 10.000 meter wel waarderen. “We zien elkaar al sinds onze juniorentijd en we praten af en toe met elkaar bij de wedstrijden. Die dag in Inzell spraken we ook even met elkaar. Toen ik wegliep riep hij nog dat hij bij de wedstrijd zou komen kijken en dat hij een spandoek had gemaakt om me aan te kunnen moedigen.” Dat Van der Poel die beloftes zou waarmaken, had Roest niet verwacht. “Als je grootste concurrent zegt dat hij een spandoek voor je gaat maken, denk je dat het een grap is. Toen ik hem zag staan kon ik er ook wel om lachen. Zelf zou ik het niet doen, maar dit is ook wel een beetje hoe hij is.”
Het hilarische voorval in de Max Aicher Arena deerde Roest niet. Na een lach en een zwaai richtte de Lekkerkerker zijn aandacht weer op de race. Met die instelling benadert hij ook de komende wedstrijden. Focus op jezelf, niet op je concurrent. “Als ik alles heb gegeven en ik word straks tweede achter Nils van der Poel, ben ik ook tevreden. Natuurlijk maakt de klassering wel wat uit, maar uiteindelijk moet je meer met jezelf bezig zijn dan met je tegenstander. Als je dat niet doet en je haalt er niet alles uit, doe je jezelf tekort.”
