Uitdagend, de mededeling van de kleine koploper in de ranking, die valt te begrijpen na de ijzersterke serie van Royal A-ware. Vier marathons op een rij winnen, met drie verschillende nummers één, dan kun je met recht zeggen dat je het ‘goed hebt gedaan’, zoals Den Hertogs terechte oordeel is. Hij heeft kien gereden in een koers die door de soms ondoordringbare mistflarden zeer onoverzichtelijk en rommelig is geworden.
“Ik had snel door dat, toen de kopgroep was ontstaan en een ronde voorsprong had, je vluchters niet meer dan honderd meter voorsprong mocht geven, anders zouden ze uit het zicht zijn. Gelukkig kon ik het aardig in de smiezen houden en gezorgd dat ik er voortdurend goed bij zat’’, aldus de Gouwenaar van 29 die zijn achtste hoofdprijs te pakken heeft. In Amsterdam won hij de openingsrace al. Dankzij de tweede zege van dit seizoen (en de absentie van de zieke Mats Stoltenborg, tot zaterdag de eerste achtervolger) is hij verder uitgelopen. Harm Visser (Team Jumbo-Visma), op de streep geklopt door Den Hertog is de nieuwe runner-up, met 25,2 punten achterstand (103,2 tegen 78). Crispijn Ariëns drukt zijn schaatspunt als derde over de meet.
Waarom het als een trein marcheert bij Royal A-ware? “Ik kan er nu wat clichés tegenaan gooien, variërend van ‘we hebben goed getraind’ of ‘sfeer in de ploeg is goed’, maar misschien moeten de andere ploegen gewoon hun tactiek heroverwegen. Wij staan op vier uit vier, dus doen we iets zoals het moet en kun je vaststellen dat het bij de tegenstanders niet werkt”, merkt hij op.
“Dat kan-ie beter niet zeggen”, reageert Jillert Anema wat later. “De concurrentie is niet kansloos, want het zijn geen kleine jongens. Neem maar van me aan: men slijpt de messen en komt sterker terug dan voorheen, zo gaat het altijd. Als ik zo’n wedstrijd bekijk als vanavond, zie ik voldoende potentieel. Maar ik zal niet ontkennen dat we momenteel met de ploeg in een flow zitten, én dat het geluk zo nu en dan ook aan onze zijde is. Tegelijkertijd besef ik dat we net zo goed onderweg zijn naar een eerste nederlaag. Omdat ik altijd rekening houd met de tegenstanders.”
