De SEVO is elke vier jaar het document waar langebaanschaatsers reikhalzend naar uitkijken. Bij de afgelopen World Cups hebben de rijders het maximum aantal olympische startplaatsen voor TeamNL binnengehaald. Dit betekent dat Nederland negen mannen en negen vrouwen naar Beijng mag afvaardigen, iets wat overigens pas definitief zeker is als de ISU dat op 24 december officieel bevestigt. Bij het OKT, van 26 t/m 30 december in Thialf, wordt uitgemaakt welke schaatsers zich plaatsen voor de Winterspelen.
Per afstand mag Nederland drie rijd(st)ers inzetten, alleen op de langste afstanden (5000m vrouwen en 10.000m mannen) en de mass start zijn dat er slechts twee. Bij het invullen van die twee keer negen namen is de SEVO leidend. De man die bij het OKT de 1000 meter wint is zeker van een olympisch startbewijs, maar de vrouw die derde wordt op de 500 meter moet nog even afwachten of het ticket voor Beijing binnen is.
Wil je weten hoe de selectievolgorde dit keer tot stand is gekomen? Bekijk dan deze video.
Bij het samenstellen van de SEVO werkt de KNSB ook dit jaar samen met wetenschappers van de Rijksuniversiteit Groningen. Voordat de SEVO definitief is vastgesteld, heeft de SCL overleg gevoerd met coaches van de topteams en overige betrokken ploegen. De Wit: “Dat overleg verliep zonder ruis, het was constructief en goed, zoals alle ploegen zich ook uitstekend hebben ingezet om dat maximum aantal olympische startbewijzen binnen te halen. Daar ben ik blij mee en trots op.”
Dit alles heeft geleid tot de volgende Selectievolgorde (SEVO) voor het OKT:
Van 26 t/m 30 december heeft in Thialf het Olympisch Kwalificatietoernooi plaats. Meer informatie over dit toernooi, inclusief het voorlopige programma vind je op schaatsen.nl. Vanwege de coronamaatregelen worden deze wedstrijden verreden zonder publiek, maar ze zijn wel live te volgen op televisie, via de NOS op NPO1.
Na het OKT vergadert de Selectiecommissie Langebaan over de samenstelling van TeamNL voor de Olympische Spelen in Beijing. De uitslagen van het OKT vormen de basis, maar de SCL bekijkt ook of ze gebruikmaakt van haar bevoegdheid om schaatsers aan te wijzen. In de reglementen is ruimte voor drie aanwijsplekken per sekse. Die kunnen onder meer nodig zijn om de ideale achtervolgingsploeg of het sterkste duo voor de mass start samen te stellen.
Uiterlijk 2 januari worden deze beraadslagingen afgerond en geeft technisch directeur De Wit de 18 namen door aan NOC*NSF, dat spoedig daarna die voordracht officieel zal bekrachtigen.
