"Dat is niet leuk hè, een vierde plek", begint Van der Weijden, die het duidelijk zwaar heeft met de situatie. Nadat ze in rit één een tijd van 6.54,17 op de klok zette, moest ze daarna toezien hoe Esmee Visser, Martina Sablikova en Natalia Voronina daar nog onderdoor gingen. "Meteen na je rit weet je niet wat het waard is, maar toen ik zag dat Esmee 6.50 reed, dacht ik wel: dat is nogal een gaatje. Voronina had 7.02 staan als beste resultaat op een laaglandbaan, dus dan moet het gek lopen wil ik er naast vallen. Toch lukte het haar in de laatste ronde om onder mijn tijd te duiken."

Of Van der Weijden zelf ergens iets heeft laten liggen? Nee, zegt ze. "Het was gewoon een goede rit. Ik rijd de hele week al stabiel en dat resulteert in deze tijd. De laatste rondjes was ik gewoon op. Ik kan mezelf niets verwijten, maar het blijft wel zuur natuurlijk. Het was een nette race, maar het was niet goed genoeg."

In vorm
Ondanks de teleurstelling van de ondankbare vierde plaats bewijst Van der Weijden met haar tijd wederom in vorm te zijn. Aan de start van dit seizoen had de vrouw uit Leiderdorp nog een tijd van zeven blank staan op de 5000 meter. "Als je me toen had verteld dat ik 6.54 zou rijden, had ik het niet geloofd. Ik heb een hele stap gemaakt. Het had natuurlijk mooi geweest als dat beloond werd met een medaille, zeker omdat het verschil met de nummer drie zo klein is."

Van der Weijden komt in Gangneung samen met Irene Schouten ook nog uit op de mass start. "Daar gaan we zeker iets moois laten zien. Maar eerst nog even balen", besluit ze. 

Meer lezen over de Olympische Spelen? Klik hier!