In zijn toptijd als schaatser keek Chae niet op van een sprongtraining. Acht tot tien minuten per sprongoefening was geen uitzondering voor de Zuid-Koreaanse kampioen, die in de jaren negentig  succesvol was in het shorttrack. Chae kroonde zich in 1994 tot Olympisch kampioen op de 500 meter. Zilveren plakken voegde hij daaraan toe op de 1000 meter en vier jaar laten met de Koreaanse ploeg op de aflossing.

En dus stond er na het schaatsen sprongtraining op Chae’s programma. Iedere dag. “De intensiteit is hoger en de hoeveelheid sprongen ook”, aldus Versteeg. “In Korea wordt dat van jongsaf aan opgebouwd. Ze hebben een perfecte techniek, meer stabiliteit in de knie bij de afzet en het landen. Hier zijn we dat niet gewend, maar kinderen doen het eigenlijk van nature. Die zijn altijd aan het rennen en springen.”

Niet alleen de shorttrackers van Versteeg konden ervaren wat de verschillen zijn met de Zuid-Koreaanse manier van trainen. Gewestelijk en clubtrainers woonden met enkele rijders de trainingen bij. “Door Chae hierheen te halen is de opbrengst veel groter”, legt Versteeg uit. “De hele groep leert hiervan en ook de andere trainers kunnen met de opgedane kennis en oefeningen bij de clubs en gewesten aan de slag.”

Voor Versteeg waren de trainingen van de voormalig wereldkampioen uit Zuid-Korea een mooie manier om zijn schaatsers te testen. “Het was goed om te kijken wat mijn rijders aan kunnen qua trainingsvolume. Wanneer moet je ingrijpen?”, aldus de viervoudig Nederlands kampioen, die tevreden constateerde dat dat pas na vijf dagen hoefde. “Het was mooi om de gretigheid te zien, de wil om iets te leren.”

Voor het optimaliseren van de inhaalacties liet Chae de schaatsers oefenen op het rijden van een ander ritme. Twee snelle passen de bocht in, een korte pivot (sturen op het rechterbeen in het midden van de bocht, red.) en twee slagen de bocht uit. “Deze houden we erin. Het gaat om de timing en die moet je in de training oefenen, anders heb je er dertig wedstrijden voor nodig”, aldus Versteeg. “Als je op het juiste moment achter je tegenstander kruipt, dan heb je de keuze om buitenom of binnendoor in te halen. Als je er te vroeg bovenop zit, dan kan je geen kant meer op.”

Andersom deed Chae ook kennis op bij Versteeg. “Hij is al een aantal jaren gestopt en de ontwikkelingen gaan snel. Aan zijn manier van bewegen zie je nog steeds dat het Koreaans is, het gaat zo makkelijk.” De komst van Chae, die tegenwoordig leiding geeft aan een shorttrackclub in Washington met veel Zuid-Koreaanse immigranten, is een vervolg van de uitwisseling tussen Zuid-Korea en Nederland die vorige zomer plaats vond.

Toen reisde gewestelijk trainer Patrick Vergeer met twee schaatsers af naar het meest succesvolle shorttrackland van de Olympische Spelen. Met het oog op de winterspelen van 2018 in Pyeongchang hoopt de KNSB deze samenwerking uit te breiden. “We zouden graag vaker met Zuid-Korea sparren, zowel voor de junioren als de senioren. Het niveau is zo hoog”, aldus Versteeg.