Ieder jaar is het weer een hele klus de uurtjes zomerijs bij elkaar te sprokkelen. De meeste ijsbanen sluiten namelijk hun deuren in maart, om pas in september of oktober weer open te gaan.
De periode buiten het wedstrijdseizoen, waarin je eigenlijk heel hard aan de slag moet je niveau te verbeteren, moet je buiten de deur van je eigen ijsbaan doorbrengen. Tenminste, als je niet in Den Bosch, Zoetermeer, Dordrecht of Hoorn traint. Heerenveen opent, gelukkig voor de Noorderlingen, in juli weer haar deuren.
Als je het zo bekijkt, lijkt het dus niet zo’n probleem met de verdeling van ijs over de regio’s. Maar, er is een grote ‘maar’. En ik heb geleerd dat als er een ‘maar’ in een zin staat of genoemd wordt, het eerste deel van die zin vrijwel rechtstreeks naar de prullenbak kan. In dit geval: als alle kunstrijders opeens verkassen naar de zomerijsbanen, is er niet genoeg ijs!
Bij het langebaanschaatsen is het misschien nog mogelijk om zestig rijders tegelijkertijd hun rondjes te laten maken, maar de rondjes van het kunstrijden zijn toch van een iets andere aard. Alleen linksom is geen optie. Wij willen ook rechtsom, direct weer linksom, in rechte lijn, met grote en kleine bogen, dwars door het midden, op één plek pirouettes draaien en dan ook nog eens zonder vast aangegeven patronen. Goh, wat zijn wij eigenlijk lastig?!
In ieder geval staan de organisaties die het zomerijs verdelen voor een moeilijke opgave. Iedereen wil namelijk in het weekend of in de avond trainen, want de leerplicht ontlopen we niet met al die jonge rijders, vaak ook zonder LOOT-status. En dan krijg je te maken met willekeur of oneerlijke verdeling.
Rijders die in het winterseizoen trainen op een baan waar in de zomer ook ijs ligt, hebben bijvoorbeeld vaak voorrang op rijders die daar niet trainen. Al wil de rijder uit de zomerijsgemeente tien keer trainen, dan krijgt deze rijder tien keer ijs toegewezen. Wil een rijder uit een andere gemeente twee keer trainen, dan mag die in zijn nopjes zijn als er in ieder geval één keer ijs ter beschikking wordt gesteld.
Wil je wat, dan moet je wat. En dan kun je maar beter de positieve kanten van de vele auto-uren bekijken. We onderhielden onze rekenkundige vaardigheden met het tellen van rode auto’s en taal kwam uitgebreid aan bod met de woordspelletjes die we deden. Van de pocketversies van Wie is het? en Mastermind hebben we ook de nodige vaardigheden opgedaan.
Wat betreft topografie kunnen we precies aangeven welke plaatsen er op de route Groningen – Den Bosch en Groningen – Zoetermeer liggen. En we hebben geleerd dat niet iedere kilometer even lang duurt: de kilometers tussen Groningen en Zwolle vliegen toch in een ander tempo voorbij dan die tussen Utrecht en Zoetermeer. En iets minder essentieel wat betreft topografie: je kent elke benzinepomp op de route Groningen - Den Bosch en Groningen – Zoetermeer, bij naam.
We zijn weer aan het overzomeren; het is geen makkelijke tijd van het jaar, maar uiteindelijk heeft het ook wel weer zijn charme.