Dat is nog nooit anders geweest, een uitzondering daar gelaten. Op de één of andere manier lukt het ons niet om werkelijk de aansluiting te vinden op de 200 meter korte baantjes met krappe bochten.
We nemen ze te wijd, we zijn te groot en te zwaar, of, zoals de bondscoach vermoedt, trainen er te weinig. Want ondanks dat er de laatste jaren een aantal pistes zijn bijgekomen in Nederland, ligt er nog nergens een Vesmacocoating overheen. En dat maakt het skaten op zo’n piste nu net zo anders. Meer grip, meer druk op de benen, andere ideale lijn.
Maar het geeft niet. Het was warming-up. Natuurlijk stonden we vol ambitie aan de start op de piste, maar we weten ook: nu gaat het gebeuren. Het wegtoernooi is van ons. We denken terug aan vorig jaar, waar op de laatste avond álles op zijn plek viel. Brons, zilver, goud, goud. Dát succes herhalen is geen kleinigheid en al helemaal niet vanzelfsprekend. Maar dat we er dichter bij gaan zitten dan op de piste, is zeker.
Om te beginnen vanavond, op de 200 meter met Ronald en Michel Mulder, en op de puntenkoers met Crispijn Ariëns en Gary Hekman. Ik zie Jordy Harink, de nieuwe Gary Hekman genoemd, ook gekke dingen doen bij de junioren als hij er zelf in gaat geloven. Als Manon Kamminga de ruimte krijgt om haar immense klappen te maken, is ze écht één van de besten ter wereld.
Het wegparcours is wel een raar ding. Het is vrij kort, smal en heeft scherpe, krappe bochten. Het voelt een beetje miniatuur, zeker vergeleken bij vorig jaar, toen de bochten immens waren en de rechte stukken tien meter breed en honderd meter lang. Ik ben dus erg benieuwd of onze grote, gespierde kopmannen daadwerkelijk hun brute krachten kwijt kunnen, of dat het parcours toch stiekem nog een beetje in het voordeel is van de kleine testosteronbommetjes.
Overigens lijken onze gespierde kopmannen nog schriele jongetjes vergeleken bij een Colombiaanse gorilla, die speciaal voor het wegprogramma is ingevlogen. Of de trainers hem er op geselecteerd hebben, of dat hij volgespoten is met hormonen; gezond ziet het er niet uit, normaal ook niet.
Stiekem gelooft bijna niemand in de onschuld van de Colombianen, overigens. Weinig supporters aan de baan die nog applaudisseren voor een overwinning van hen, behalve hun eigen bloedfanatieke coaches. Of dat afgunst is, of dat de verdenkingen kloppen, komen we voorlopig niet aan de weet. Het skaten bevindt zich wat dopingaanpak betreft in de tijd waar het wielrennen vijftien jaar geleden was. Alles in de doofpot.