Duizenden Belgen joelden voor hun held, Bart Swings. De passie en emotie knalden door de arena. De wedstrijd werd in een immens tempo afgewerkt en leverde zelfs een wereldrecord op. Swings versloeg de hele wereld. Beter kon de eerste dag van de WK voor het thuispubliek en de organisatie niet verlopen.

In de punten-afvalkoers finishen de beste tien. Ik ging er, twee ronden voor het einde, als laatste af. Dat was even balen, want ik had snelheid genoeg, maar koos de verkeerde lijn op het laatste stuk. Ik zat, hoe dan ook, ver boven mijn limiet te rijden en ik ben er dik tevreden mee. Ik heb alles eruit gehaald en mezelf in mentaal opzicht een paar keer verslagen. Vooral dat laatste is voor mij geen sinecure.

Vorig jaar zag ik, als journalist, hoe Michel Mulder goud greep en hoe Nederland huishield op de laatste dag van de WK in San Benedetto del Tronto. Ik herinner me ook de worsteling die je dan hebt om resultaten te duiden. Van goud word je als journalist lyrisch, van zilver en brons ook, omdat het vanuit Neerlands historisch oogpunt buitengewoon is. Maar wat schrijf je over vijfde, achtste of elfde plekken? Wat schrijf je over een elfde plek als er al eens goud is gewonnen? Succes went zo snel, vanaf de zijlijn.

Totdat je zelf de baan in moet. Ik was gister elfde en ik ken alle gespierde kuiten die voor me eindigen bij naam. Ik weet hoe goed ze zijn en ik weet ook hoeveel goede rijders ik eraf heb gereden. Ik ben gisteravond een beetje boven mezelf uitgestegen, en dan word je op dit niveau elfde. In de krant haalt het niet meer dan een kantlijn, voor mezelf is het iets dat ik nooit zal vergeten en waar ik voor altijd trots op zal zijn.

Trots dat ik erbij was, dat ik daar reed, tussen de beste skaters van de hele wereld. Boerenzoon uit Kamperveen, tussen kleppers uit Ecuador, Colombia, Frankrijk en Belgiƫ.

Wat ik als journalist wel eens ben vergeten en wat ik me nu realiseer, is dat je voor een elfde plek net zo goed boven jezelf moet uitstijgen, als voor een gouden plak. De negende plek van Irene Schouten, de veertiende van Lisa van de Geest, ze kwamen niet aanwaaien. Er is net zo goed jaren voor getraind. Er is net zoveel pijn voor geleden als voor het goud. Er is net zo hard voor gewerkt.

Je kunt ook een goede race rijden, een formidabele tijd noteren, maar niet boven jezelf uitstijgen. Dat deden Ronald en Michel Mulder. En dan mis je de finale van de 300 meter. Je kunt ook in de eerste ronde van de punten-afvalkoers onderuit gekegeld worden. Dat gebeurde Gerco van de Beek. Dat is topsport. Vreugde en verdriet liggen verrekte dicht bij elkaar en topprestaties komen nooit vanzelf. Zelfs niet voor Bart Swings.