Het is maar een raar verhaal. En tegelijk bijna ontroerend, exemplarisch voor de liefde voor sport die er al decennialang wordt beleden in het Noord-Hollandse dorp Warmenhuizen. Die gekte, wanneer begon die nu precies? Voor het gemak pakken we een van de grootste prestaties erbij, in 1988 geleverd door wielrenner Steven Rooks. Hij, de lange flinterdunne klauteraar uit de polder, verbaasde de wereld tijdens de Tour de France door na drie weken als bergkoning huiswaarts te keren. De eigenaar van het veilingkoffiehuis De Klok in Warmenhuizen was zo trots op zijn plaatsgenoot dat hij spontaan zijn etablissement liet omtoveren in een bolletjescafé – wit met grote, rode stippen. Vanaf dat moment werd De Klok nog meer een pleisterplaats waar sportgekken met dorst samen het leven konden vieren, of toosten op de successen van welke Nederlandse atleet dan ook.
De Klok hoort natuurlijk in het decor van een NK Inline, en daarom heeft de organisatie van de titelstrijd haar ziel en zaligheid erin gestopt om een droomrondje uit te tekenen voor de acrobaten op de kleine wielen. Er lag een simpel traject klaar, maar die route – met een groot deel ervan buiten de dorpskern – zou niet zo aantrekkelijk zijn voor het publiek. “Als er een gemeente is die sport ademt, is dat Warmenhuizen. Dankzij het Bolletjescafé, waar ooit de NOS is langsgekomen voor de Avondetappe, heeft het dorp landelijke bekendheid gekregen. Nu we het NK voor onze rekening mogen nemen, willen we dat ook goed doen”, zegt Edwin Redder, die namens een heel comité van de clubs Noordkop Skating en ijsclub Steeds In Spanning (SIS) spreekt dat de dag heeft voorbereid.
Terug naar het parcours, dat nog eens nauwkeurig onder de loep is gegaan, waarna er conclusies zijn getrokken. Gewoon racen door het hart van Warmenhuizen, luidde de boodschap van aanbeveling, over grotendeels (opnieuw) geasfalteerde straten én de passage van de Oudewal, met een strook klinkers die er niet al te best bij heeft gelegen. Dat is zacht uitgedrukt, want waren het niet de bewoners die al zo’n acht jaar bij tijd en wijle hun onvrede hebben gespuid over de abominabele staat van het wegdek? De gemeente luisterde naar het gemok, maar er gebeurde niets.
“Tja”, merkt Redder op, “er zat echt een heel slecht stuk van klinkers in de straat, op sommige plekken was er sprake van spoorvorming. Daar zouden we skeeleraars nooit overheen kunnen sturen. Er restte ons een ding: de zaak zelf opknappen. Hoe? Door enthousiasme uit te stralen. Op die manier zouden we mensen meekrijgen die ons konden helpen.”
De gemeente niet; die hield voet bij stuk en had de renovatie van de Oudewal voor komende winter in de plannen opgenomen. “Te laat voor ons. De aannemer die dat werk zou uitvoeren, liet weten dat het een karwei van een maand zou zijn. Onmogelijk om dat project in de programmering van het bedrijf naar voren te halen. Toen zijn we de straat over een lengte van twee keer vijftig meter en twee meter breed zelf gaan leggen. En weet je, als je zelf de kennis niet hebt, moet je die zoeken in een grotere kring.”
De organisatie slaagde er snel in drie stratenmakers te charteren, een shovelmachinist, drie vrijwilligers voor het rooien en het schoonmaken van de (her te gebruiken) klinkers en twee verkeersbegeleiders om chaos op de straat te voorkomen. “Je gelooft het niet, maar na twee dagen keihard werken lagen de klinkers er weer in, gladgestreken als een tapijt. Dat is iets waar we als organiserend comité razend trots op mogen zijn. Dat zijn de bewoners van de Oudewal trouwens ook: die keken hun ogen uit en begrepen niet dat iets waarvoor ze al jaren vergeefs op de deur van het gemeentehuis kloppen zo gepiept kon zijn.
“De mensen hebben ons prima verzorgd. We konden overal koffie komen drinken, met koek erbij”, aldus Redder, die zijn grote dank uitspreekt naar KWS Infra, Hink Bestratingen en de provincie Noord-Holland voor hun assistentie bij de haastklus. “We zijn blij dat we het voor elkaar hebben gekregen. Ik denk dat we een geweldig kampioenschap krijgen, waaraan bovendien drie lokale helden zullen meedoen: Matthé Pronk, Esmée Brommer en Sterre Kuijs. Het zal voor deze drie niet eenvoudig worden het podium te bereiken, maar hun motto is ook: zo vaak krijg je niet de kans een NK in eigen dorp te betwisten.”