Dat de Europese kampioenschappen toch in haar programma pasten, was voor Ter Mors zelf ook een verrassing. Het titeltoernooi had ze al voor de start van het seizoen terzijde geschoven ten faveure van de Nederlandse kampioenschappen sprint op de langebaan, waar de Twentse een plekje voor de WK sprint wilde veroveren.
Haar sterke optreden tijdens het binnenhalen van haar vijfde nationale shorttracktitel zette bondscoach Jeroen Otter en Ter Mors echter aan het denken. “Die meiden rijden finales in wereldbekers. Je weet dat het hoog niveau is, als je het NK dan wint geeft het aan dat je goed bent”, aldus Ter Mors. “Ik had niet verwacht dat ik met bepaalde inhaalmanoeuvres zoveel snelheid zou maken en een gaatje zou slaan.”
Toch moest Ter Mors nog even goed wikken en wegen, voordat ze tot dit besluit kwam. Dat ze via de wereldbeker in Stavanger volgende week ook nog een startplek voor het mondiale sprintersbal in Seoul kan afdwingen maakte de keuze makkelijker. “Uiteindelijk is in Sotsji een titel te behalen, dus waarom zou je niet starten als je goed bent?”
Door de andere aanloop naar het Europese toernooi, dat ze in 2014 als eerste Nederlandse vrouw al eens op haar naam schreef, benadert Ter Mors de wedstrijd anders. “Zo’n tripje is altijd mooi. Dit toernooi voelt als een cadeautje”, stelt de tweevoudig olympisch kampioene langebaan, die zich realiseert dat ze met haar deelname samen met titelverdedigster Elise Christie gelijk favoriet is voor de titel. “Ik ga er veel relaxter in dan de afgelopen jaren. Normaal was ik al in december gefocust op dit toernooi.”
Afgelopen zomer behaalde Ter Mors haar motorrijbewijs. Die ongeremde lust naar snelheid kan ze nu ook op haar eigen sportmotor, een Yamaha F6, botvieren. “Het komt dicht bij wat je ervaart op het ijs: hard gaan en door de bochten scheuren. Je bent vrij en open in het landschap. Lekker ontspannen”, vindt Ter Mors.
In de winter blijft de motor binnen. Te koud, te nat en te glad. Maar in de zomer wil ze tussen de trainingen haar racemonster nog wel eens pakken. “Ik moet af en toe even testen hoe hard hij kan”, lacht Ter Mors. Volle bak heeft ze ‘m nog niet getest, zo beweert ze. Maar de 240 kilometer per uur heeft ze al wel eens aangetikt. “Als je het gas open trekt, gaat het bijna vanzelf op zo’n motor”, stelt ze. “Mijn lesmotor gaf een heel ander gevoel, daarop was 130 kilometer per uur al echt niet cool.”
Wat Ter Mors betreft is het hoe harder, hoe beter. Wat dat betreft doet ze haar bijnaam Joris eer aan. “Met fietsen daal ik liever af dan dat ik bergop rij”, zegt ze. En dat doet ze gerust in het wiel van de mannen. “Soms moet ik eerst een gaatje dichtrijden, want ik klim langzamer dan die mannen, hè”, lacht ze. “Ik beleef er zoveel plezier aan, dat maakt dat ik de angst die er tegenover staat misschien niet zo erg vind. Door je angst heen, dat geeft ook een kick.”
Haar rondjes op de motor moet ze een beetje uitzoeken. Niet iedere trainingsdag is geschikt voor een rit. Soms bijt het met de trainingen. “Op deze motor zit je best wel laag, in een krappe kniehoek en met je bovenlichaam laag. Niet chill als je daarna moet schaatsen.”
Ondanks haar mooie resultaten dit seizoen op de langebaan, blijft Ter Mors haar eigen weg volgen en wil ze het shorttrack niet aan de kant zetten. Stiekem kijkt ze al uit naar het WK shorttrack volgend jaar in Ahoy Rotterdam. Daar wil ze absoluut bij zijn. “Dat is al langer één van mijn speerpunten. Ik schaats hard nu, dat is waar ik het voor doe. Wat anderen vinden, daar trek ik me niks van aan.”
Naast haar individuele doel dit weekeind in Sotsji hoopt Ter Mors, die al vier Europese titels won met de aflossingsploeg, met haar teamgenotes de Europese titel terug te kunnen pakken van de Russinnen die in Dordrecht met het goud aan de haal gingen. “Als je kijkt hoe we rijden in de trainingen, dan hebben we een topteam. Alle meiden rijden rondetijden van 8,6 seconden. En als je allemaal even hard schaatst, dan blijft de snelheid tijdens de race het hoogste.”