Die 1500 meter van afgelopen dinsdag. De kale feiten zeggen: 1.49,26, een elfde plaats, bijna twee seconden achter winnaar Sven Kramer.
“Wat wil je weten?”
Jouw gedachten tijdens de laatste zevenhonderd meter.
“Ik dacht: wat gebeurt me joh? Wat is hier aan de hand? Dit is niet normaal. Als ik agressief open zoals nu ook (opening 23,45, eerste volle ronde 26.0, NB), dan rijd ik altijd een 1.47’er. Het kán niet – kán niet – dat wanneer ik fysiek in orde ben - en dat ben ik - dat ik 1.49 rijd. Het glipt me door de handen – de zekerheden."
"Ik weet dat het dit seizoen minder gaat en je denkt telkens: dat pak ik wel weer op. Maar op die 1500 meter wordt echt duidelijk dat het niet eventjes recht te zetten is. Nee, dit is verdomme ontzettend klote, het kán niet bestaan. En dan moet je echt heel diep gaan kijken en zoeken naar wat er mis is.”
Tijd voor fundamentele vragen dus
“Ik begrijp denk ik op wel welke vraag je doelt.”
Heb je er zelf ook aangedacht?
“Kijk, als het klote gaat heb je als kampioen twee keuzes. Of je stopt, of je hebt de overtuiging dat je er alles kunt uithalen en dat je het meest leert op de momenten waarop je het kwetsbaarst bent en met de billen bloot moet."
"Als je bereid bent om daar doorheen te knokken en als je de overtuiging hebt dat je het kan, dan schrijf je het recept voor toekomstig succes. En die laatste optie geldt voor mij. De guldenmiddenweg bewandelen, daar doe ik niet aan en stoppen is geen optie."
"Ik wil gewoon het gevoel hebben het doel te bewerkstelligen en alles uit mezelf te willen halen. Pas dan ben ik tevreden. En ik weet dat ik het kan en ik weet dat als ik alles uit mezelf kan halen, ik héél, hééél hard kan schaatsen. Alleen – huh-huh- dat is het moeilijkste dat er is.”
Je bent niet bang om hard onderuit te gaan?
“Als je daar bang voor bent moet je op vakantie gaan, dan moet je hier niet starten. Natuurlijk weet ik dat ik niet lekker schaats, natuurlijk, alleen de dingen waar het aan zou kunnen liggen die kom je pas tegen als je zo’n 1500 meter moet rijden. Wat ik hier rijd – ik heb alles gegeven – was niet genoeg. Maar zo’n 1500 meter bestaat niet.”
Waar zit het?
“Ik moet het zelf uitvogelen.”
Je weet wat het is maar je wilt het niet vertellen?
“Klopt, omdat het iets is dat ik niet kan uitleggen in een stukje in een krant of op de site van NUsport. Die vraag moet je mij over twee jaar stellen. Ik ben er zelf nog niet uit. Alleen weet ik wel waar ik het moet zoeken."
"Ik kan het misschien als volgt omschrijven: ik ben een knokker, als het wat moeilijker wordt, vecht ik wat harder, alleen er is een gevecht dat ik niet kan winnen en dat is het gevecht met mezelf. Ik had gehoopt hier wat tijd te kunnen kopen om de komende maanden op het ijs eraan te werken. Ik weet waar het zit, de vraag is of ik het in een paar maanden voor elkaar krijg."
"Misschien heb ik er wel langer voor nodig. Maar dat ik het voor elkaar krijg en dat ik de wil heb en dat ik er van overtuigd ben dat als ik het wil ik ook snoeihard kan schaatsen, dat staat voor mij als een paal boven water. Dat is de waakvlam die nooit uitgaat en ook de komende jaren niet.”
Jouw ploeg verliest na de dit seizoen haar sponsor? Zit je aan coach Jac Orie vast?
“Ik zit aan niemand vast, alleen de manier waarop ik met Jac werk en hoe goed hij mij kent is in deze situatie juist een heel groot voordeel. Er is een aantal mensen die dichtbij me staan die dit niet kunnen oplossen, maar die me wel veel nuttig gereedschap kunnen aanreiken en daar is Jac daar een van.”
Moet jij het zelf oplossen?
“Ik ben degene die het kan, maar dat wil niet zeggen dat ik er geen hulp bij nodig heb. Dat heeft niets te maken met Jac of de jongens met wie ik schaats, want we hebben twee geweldig goede ploegen en natuurlijk loopt het niet zoals het zou moeten. Je zoekt die fouten ook wel eens bewust op, zodat je er van kunt leren.”
Is er een vaste waarde voor je of staat alles op losse schroeven, is alles onderwerp van discussie?
“Nee, de begeleiding staat niet ter discussie. Wat ik zei: het is de makkelijkste weg om weg te lopen en te zeggen: ik probeer het ergens anders. Daar heb ik me jaren geleden al tegen verzet toen mensen me voorhielden dat ik het misschien ergens anders moest proberen."
"Natuurlijk, als je ergens in een nieuwe omgeving staat – als ik honderdduizend keer in Thialf schaats en ik ga een keer naar Calgary - dan is er een nieuwe impuls. En misschien zorgt het er voor dat je een keer hard schaatst. Maar uiteindelijk sta je toch alleen op de ijsbaan en moet je het zelf doen, waar je ook schaatst en met wie dan ook."
"Dat is topsport en dat doe je vanuit de kern, vanuit je hart en als je achter die visie staat, dan ga je maar op je bek, maar daar leer je wel het meeste van en als het lukt, dan ga je hard, maar dat is ontzettend moeilijk, en frustrerend.”
Wordt interessant.
“Heel interessant en ik kan dat makkelijk opbrengen. Nou kijk, deze wedstrijden zijn niet makkelijk, deze kosten heel veel. En je wordt er echt doodmoe van om tegen jezelf te vechten."
"Alleen de voldoening die je krijgt van die zoektocht – of het nu wel of niet lukt – daar leer je zoveel van, dat is zo waardevol, dat ik denk dat je maar een ding kan doen. Je kunt wel weglopen, maar ik moet door die zure appel heen, die gifbeker moet leeg.”