In geboorteplaats Den Haag stond Jan van Evelingen voor het eerst op de houtjes. Toen hij op negenjarige leeftijd verhuisde naar Moordrecht en daar in aanraking kwam met het kortebaanschaatsen was hij definitief om: “Dat was hartstikke leuk, in de trainingen werd veel gestart en op de wedstrijden waren geldprijzen te verdienen. Daar ben ik aan het schaatsen verknocht geraakt. Op mijn negentiende ging ik naar Breda en heb ik een tijd lang alleen gevoetbald, maar een kleine tien jaar later ben ik toch weer lid geworden van de schaatsvereniging Ballangrud.”
En toen volgde al snel de eerste vrijwilligerstaak.
“Vrijwel direct werd ik benaderd om in het bestuur te komen. Dat heb ik veertien jaar gedaan, de vereniging had destijds nog maar zo’n 50-60 leden. We organiseerden onder andere de Ballangrud Cross, een hardloopevenement voor onze schaatsers, net na het schaatsseizoen in het Ulvenhoutse bos. Daarnaast ben ik training gaan geven, iets dat ik nu nog steeds zo’n zeven uur per week doe. Maar ook heb ik samen met de andere bestuursleden hard gevochten voor een kunstijsbaan in Breda, want in die tijd moesten we altijd naar Den Haag of Eindhoven.”
Die inzet is niet zonder succes gebleven.
“Dat klopt, maar dat heeft wel even geduurd. In de jaren ’80 hebben we de eerste gesprekken met de wethouder sport gevoerd, maar ook toen zaten we in een recessie en was er geen geld voor. Na de Elfstedentocht van ’97 werden de deelnemers van Ballangrud, waaronder ik, uitgenodigd op het stadhuis. De voorzitter heeft toen opnieuw een woordje gedaan voor een ijsbaan, wist de burgemeester te overtuigen en daarmee was ook de politiek ineens om. Maar daarmee waren we nog niet klaar: toen de ijsbaan er in 2001 kwam, moest er een jury komen, want er zouden wedstrijden gehouden gaan worden. Zelf had ik toen net een operatie aan een hernia gehad, en zou ik misschien nooit meer kunnen schaatsen of training geven, dus ben ik starter geworden.”
Hoe motiveert u zich jaar na jaar voor die vrijwilligersinzet?
“Het schaatsen is een heel sociaal gebeuren. Mensen komen bij elkaar en dat vind ik mooi. Als er natuurijs ligt ben ik er trouwens zelf ook nog steeds altijd bij, toertochten op de Nieuwkoopse plassen bijvoorbeeld doe ik heel graag nog mee. Die operatie viel achteraf erg mee, dus zelf schaatsen kan gelukkig nog wel. Maar ook als vrijwilliger is het hartstikke leuk, je blijft altijd op de hoogte van wat er binnen je vereniging - en daarbuiten - gebeurt.”
Wat is leuker, starten of training geven?
“Het is beide leuk, juist de variatie spreekt me aan. Ik vind het mooi om kinderen les te geven, die laat ik echt op alle mogelijke manieren vertrouwd raken met het ijs. Zo laat ik ze soms op hun buik over het ijs glijden, maar wil ik ze ook echt wat leren: recht op de schaatsen staan bijvoorbeeld. Met volwassenen die voor het eerst op het ijs staan moet je dat iets anders aanpakken. Maar als ze dan hun eerste rondje zelf schaatsen, of het lef hebben om over te stappen, heerst er echt een juichstemming, ook bij mij.”
En het starten?
“Aan starten is het leuke dan weer dat er spanning in zit. En het is grappig, dat mensen op den duur weten wie je bent: ‘hij is een strenge starter’, of ‘hij wacht lang’, hoor je dan wel eens. Daarnaast heb ik het afgelopen jaar voor het eerst alleen een shorttrackwedstrijd gestart. Mijn broer, die al jaren shorttrackstarter is, zei op iedere verjaardag: ‘dat is echt iets voor jou’, en ik vind het inderdaad prachtig. Volgende week start ik, ook voor het eerst, een skeelerwedstrijd. Neem ik mijn klappertjespistool mee; een beetje herrie maken is altijd wel leuk. Maar starten is ook best een pittige taak. Je moet echt je concentratie erbij houden, want buiten het feit je met veiligheid te maken hebt - je moet bijvoorbeeld geen rijders de baan in sturen als de wedstrijd nog bezig is - moet de start zo eerlijk mogelijk verlopen.”
Hoe pakt u dat aan?
“Ik sta er niet om mensen ‘eruit te schieten’, en probeer zo veel mogelijk rust in de start te brengen. Zo heb je er zelf ook plezier aan. Aan de andere kant, soms moet je nu eenmaal streng zijn. Vaak weten de rijders het dan zelf ook al. Met de combinatie van trainer en jurylid heb ik nooit problemen gehad, in de vorm van tegenstrijdige belangen. Sterker nog, tijdens een clubwedstrijd heb ik eens twee collega’s er allebei uit moeten schieten. Ze waren laaiend, want waren beide kanshebber, maar je mag nu eenmaal niet voor het startschot weg. Mopperen mag ook best eens hoor, maar uiteindelijk zien ze eigenlijk altijd in dat ze het zelf doen.”
Welke vrijwilliger wilt u graag terugzien in de 'Vrijwilliger van de Week', en waarom? Laat het ons weten door een mail te sturen naar redactie@schaatsen.nl!