Voor De Neeling was de keus voor het keurkorps van Jac Orie snel gemaakt. “Al in het eerste gesprek met Jac kreeg ik een heel goed gevoel en ik had me een beetje ingelezen in hoe de ploeg het doet. En als het goed voelt, moet je er niet moeilijk over doen.”

Voor Roest lag dat anders. Hij had meerdere aanbiedingen en nam de tijd om zijn opties zorgvuldig af te wegen. “Ik heb er best lang over nagedacht. Ik kan hier het beste groeien als allrounder. En ik wil nu eerst allrounder worden”, legt hij uit.

Het andere toptalent uit Jong Oranje van vorig seizoen, Melissa Wijfje, koos een andere weg. “Ik heb het er soms wel met haar over gehad wat we wilden”, zegt Roest. “We wisten het allebei heel lang niet, maar uiteindelijk moet je daar naartoe waar je een goed gevoel bij hebt.”

De overstap van de junioren naar de senioren was niet direct eenvoudig. “Het was heel erg wennen”, geeft Roest toe. Met name het leeftijdsverschil met de nieuwe ploeggenoten was groot. “Normaal was ik altijd met mensen van mijn eigen leeftijd.”

Bovendien kenden zowel Roest als De Neeling de schaatsers van Team LottoNL-Jumbo niet goed, in ieder geval niet heel anders dan de gemiddelde schaatsfan. Roest: “Ik had nooit echt idolen, maar ik heb natuurlijk wel naar Sven Kramer en Wouter olde Heuvel op televisie gekeken en gedacht: zo snel wil ik ook wel rijden.”

“Ik was best wel zenuwachtig bij de eerste training”, geeft De Neeling toe. “Het zijn toch wel de grote namen, maar achteraf viel het mee. Het is supergezellig en ze willen allemaal helpen. En de trainers zijn wel in voor een grapje.”

Tot vorig jaar had Orie drie dames in zijn ploeg, maar Diane Valkenburgs contract werd niet verlengd en Laurine van Riessen wendde zich tot het baanwielrennen. Daardoor trof De Neeling nog maar een vrouwelijke ploeggenoot. “Dat was even jammer, maar ik vorm met Roxanne en goed team. En met zijn twee kom je er wel uit.”

Voor de sfeer maakt het overschot aan mannen in de ploeg weinig uit. Ze overvleugelen de dames in ieder geval niet. “Ik was het meest verbaasd over hoe relaxt de jongens zijn”, zegt De Neeling.

Foto: Stephan Tellier


In hun nieuwe omgeving hebben Roest en De Neeling gevonden wat ze zochten in een topploeg. “Het heeft goed uitgepakt. Ik heb heel veel geleerd”, aldus Roest. “Voor mijn gevoel heb ik grote stappen richting mijn concurrenten gezet.” Dat bewees de 19-jarige al meteen bij de eerste trainingswedstrijden met persoonlijke records op de 1500 en 5000 meter.

Ook De Neeling, die deze zomer ook startte met een studie bedrijfskunde, merkt dat ze veel sterker is geworden. “Ik ben fysiek heel veel vooruitgegaan, met name door de veel effectievere trainingen die we nu doen.”

Onder Orie heeft De Neeling naast de middellange afstanden ook wat aandacht aan de drie kilometer besteed. Al viel dat in het voorseizoen nog lang niet mee. “De eerste wedstrijd ging nog niet zo heel goed. Ik moet er nog ervaring in opdoen.” Haar 1000 en 1500 meter verliepen al wel naar wens.

Met een grote ploeg komen ook grote ambities, zou je denken, maar Roest en De Neeling zijn beiden voorzichtig in hun vooruitblikken op komende winter. “Als ik de World Cups niet haal dan is mijn seizoen zeker niet mislukt”, benadrukt Roest. “Ik wil met name persoonlijk records rijden.”

Zelfs De Neeling die vorige winter als juniore als driemaal meedeed in de ISU World Cups voor senioren (Obihiro, Seoul en Heerenveen), blijft voorzichtig. “Ik zou natuurlijk wel teleurgesteld zijn als ik me niet plaats, maar als ik me dit seizoen fysiek, mentaal en tactisch verbeter dan is dat ook goed.”