Afgelopen seizoen kende Michelle de Jong haar definitieve doorbraak. “Ik heb veel gedebuteerd: EK Afstanden, Olympische Spelen, WK Sprint.” Door een sterk olympisch kwalificatietoernooi (OKT) verdiende de schaatsster op de 500 meter een ticket voor de Spelen en voor het EK. Daarnaast werd ze Nederlands kampioene Sprint. “Die titel had een randje, omdat Jutta en Femke (Leerdam en Kok, red.) er niet bij waren. Maar het is natuurlijk een prijs en er zijn nog meer concurrenten. Mooi dat ik hem had binnengesleept.”
Ook dit jaar is De Jong tevreden over haar wedstrijden. “Voor het eerst heb ik me geplaatst voor de 1000 meter. Leuk dat ik nu twee afstanden mag rijden bij de World Cups. In Stavanger reed ik heel goed, op de 500 meter zat ik net naast het podium. Je verwacht dan in Heerenveen iets meer van jezelf. Dan laat ik me afleiden door de gereden tijden in plaats van dat ik met mezelf bezig ben en die verwachtingen aan de kant schuif. Dat probeer ik nu wat meer te doen.”
De 23-jarige schaatsster van Reggeborgh heeft op het mentale vlak veel winst behaald de afgelopen jaren. Ze beleefde een succesvolle juniorentijd met onder andere een wereldtitel op de 1000 meter en met een zus als Antoinette kwam er bij haar eerste jaren als senior gelijk druk kijken. “Antoinette doet het vanaf het begin van haar carrière al heel goed. Ik kom er vier jaar later achteraan en wil ook resultaten behalen. Oh, iedereen verwacht wat van me. Dat zat mij in de weg en daar was ik me ook bewust van. Alleen moet je dan de tools hebben om er mee om te kunnen gaan.”
Hoe heeft De Jong de knop kunnen zetten? “Door te geloven in mezelf. Soms kan ik best twijfelen, zou ik het wel kunnen? Vorig jaar merkte ik dat ik met meer overtuiging aan de start stond; ik heb niets te verliezen. Omdat ik nog jong was, was het niet mijn laatste kans.”
Veel schaatsers zegden in december vorig jaar af voor de World Cup in Calgary, omdat deze vlak voor het OKT viel. De Jong niet. “Dat was wel een risicootje. Je hebt daarna last van de jetlag en de lange reis. Maar achteraf gezien lukte het allemaal.” En daaronder viel niet alleen de combinatie World Cup en OKT, maar ook nog het EK Afstanden en het NK Sprint, voordat De Jong in het vliegtuig stapte naar China.
Vooral het nationaal kampioenschap werd door de meeste toppers overgeslagen. Enerzijds om kans op besmetting met het coronavirus te minimaliseren, anderzijds om op te kunnen bouwen naar de Spelen. “Ik wilde alle toernooien rijden. Misschien was het mijn laatste keer, dat weet je nooit. In de toekomst zou het goed zijn om daar meer keuzes in te maken. Soms moet je leren periodiseren en niet alles meepakken. Ik denk dat dat de honger is van een jonge atleet. En als je eenmaal in die flow zit, kost het ook minder energie. Dan kun je het beter aan en geniet je ervan.”
Naast de overtuiging haalt De Jong kracht uit haar positiviteit. “Zelfs al voel je je niet op je best, je kunt er altijd wel iets goeds uit laten rollen. Mijn taken tijdens wedstrijden simpel houden, zoals focussen op het diep zitten. Daardoor rijd ik hard. Je moet het niet te moeilijk maken. Soms kijk ik te veel naar wat er beter moet en zwakt mijn positiviteit af. Maar dan moet ik juist letten op wat er goed gaat, zodat ik er verder op kan bouwen. Vorig jaar stond ik er ook op de belangrijke momenten. Daar haal ik vertrouwen uit.”
Naast het behalen van het WK Afstanden en op zoek gaan naar het goede gevoel, wil De Jong internationaal een stap zetten. “In Stavanger eindigde ik dicht bij het podium (0,05 seconde was het verschil, red.). Het lijkt me mooi om eremetaal te winnen. Het liefst wil je alle doelen in één keer behalen, maar je moet ook vooruit kijken. Vertrouwen hebben dat het komt. Het supergoede gevoel laat nog op zich wachten, maar ik denk dat ik er steeds meer naartoe kruip.”