Kees Jan Kroon was afkomstig uit het Zuid-Hollandse Ter Aar. Dit aan de Langeraarse plassen gelegen dorp kreeg na de oorlog een reputatie als schaatsdorp. De Elfstedenwinnaars van 1947, Jan W. van der Hoorn, was uit Ter Aar afkomstig. Met dorpsgenoot Joop Koeleman richtte Kees Jan Kroon zich op de langebaan.
Beide rijders werden opgenomen in de kernploeg, die in die tijd in december in Hamar trainde. In 1958 wist Kroon zich voor het Europees kampioenschap in het Zweedse Eskilstuna te plaatsen. Een jaar later lukte dat opnieuw. Bij het eerste grote schaatskampioenschap dat op een kunstijsbaan werd gehouden (in het Zweedse Gothenburg) eindigde Kroon als 19e. Op de 500 meter, meestal zijn beste afstand, werd hij zesde.
Bij het wereldkampioenschappen van dat jaar, verreden in het beroemde Bislett-stadion in Oslo, eindigde Kroon als 30e. In datzelfde jaar mocht hij naar het Amerikaanse Squaw Valley, om er deel te nemen aan pre-Olympische wedstrijden.
In december 1959, tijdens een trainingskamp in het Noorse Fagernes, werd Kroon verliefd op de Noorse Anne Marie Breiseth. Toen Kroon zich niet wist te plaatsen voor het Winterspelen, keerde hij terug naar Fagernes en zijn geliefde, en vond er werk als timmerman. Het paar trouwde in 1962, en vestigde zich in 1964 definitief in Fagernes. Kroon bleef de schaatssport trouw als trainer van de plaatselijke ijsclub en als internationaal starter. In 2004 werden Kroon en zijn vrouw benoemd tot erelid van de sportclub van Fagernes.
Met zijn vrouw kocht Kroon in 1990 de plaatselijke camping aan het Strandefjord. Met hun drie zoons bouwde het gezin Kroon de camping uit tot een modern bedrijf, dat in 2010 werd onderscheiden als “beste camping van Noorwegen.” In 2000 werd bij Kroon de ziekte van Alzheimer vastgesteld. De laatste jaren van zijn leven werd hij verpleegd in een verzorgingstehuis.