In 1964 deed in de persoon van Wil de Beer pas voor het eerst een Nederlandse vrouw mee aan de Spelen bij het langebaanschaatsen, na jaren van tegenwerking van de (heren) bestuurders.
De Beer kwam niet in de buurt van het podium in Innsbruck, maar een jaar na haar deelname werd er wel voor het eerst een officiële dameskernploeg opgericht. Dat leverde bij de Spelen van 1968 in Grenoble direct veel eremetaal op.
De Oranjedames pakten vijf van de twaalf medailles. Carry Geijssen won aan de voet van de Alpen de 1000 meter en werd tweede op de 1500 meter, Stien Kaiser eindigde als derde op de schaatsmijl en de drie kilometer en Schut was veruit de beste op de 3000 meter.
Schut (26 november 1944) begon eigenlijk serieus te schaatsen vanwege de liefde. "Mijn vriend – die nu mijn man is – woonde in Deventer en in '63 kwam daar een kunstijsbaan", zo vertelde ze in 2010 in De Wereld Draait Door. "Daar hebben wij elkaar leren kennen."
"Om elkaar veel te zien, waren we het hele weekend op het ijs. Anderen gingen naar de disco, maar wij waren echt 's morgens, 's middags en 's avonds op het ijs. Heel erg leuk."
Schut bleek talent te hebben en in 1964 debuteerde ze in Deventer als negentienjarige bij het NK allround. Met een zesde plaats liet ze direct haar potentie zien.
In de jaren daarna begon ze samen met Kaiser en Geijssen het internationale schaatsen te domineren. Hoogtepunt was het WK allround van 1968, twee weken voor de Spelen. In Helsinki was het podium volledig Oranje, met Kaiser als winnares voor Schut en Geijssen.
Schut, specialiste op de langere afstanden, won de drie kilometer in Finland en stelde zo haar kandidatuur voor goud in Grenoble. In de week voor de Spelen verbeterde Kaiser echter haar eigen wereldrecord in Davos naar 4.54,6, waardoor zij topfavoriete was.
Schut begon haar Spelen op 10 februari 1968 met de 1500 meter en met de twaalfde plek op bijna zes seconden van de Finse winnares Kaija Mustonen stelde ze teleur, iets wat haar altijd is bijgebleven
"Ik was één van de favorieten en dacht dat goud halen een eitje zou zijn", zei ze in 2010 in De Stentor. "Nou, ik heb nog nooit zo miserabel gereden, werd twaalfde. Het bewijst maar weer hoe belangrijk het is om altijd je kop er bij te houden."
Twee dagen later kreeg Schut de kans op revanche op de drie kilometer. "Toen was ik zo geconcentreerd, het ging geweldig. Ik was echt in vorm, had het gevoel dat ik de hele wereld aankon."
De Nederlandse reed naar 4.56,2, een verbetering van het olympisch record met ruim achttien tellen, en daarmee was ze veel sneller dan haar concurrentes Mustonen (5.01,0) en Kaiser (5.01,3).
Voor de Apeldoornse Courant was het goud van het kind van de stad reden genoeg om voor het eerst in de geschiedenis van de krant een bijna paginagrote full-colour foto op de voorpagina te zetten. Onder de afbeelding van Schut stond 'Portret van Wilskracht'.
Haar titel maakte de Apeldoornse in één klap beroemd in eigen land. "Het meeste indruk maakte de rondrit in een open auto door Apeldoorn, van Paleis Het Loo naar Orpheus", zei ze tegen De Stentor. "Dat al die mensen voor mij waren gekomen…"
Schut zou in het seizoen na haar olympische titel nog indruk maken door vijf keer een wereldrecord te rijden in slechts drie weken, onder meer drie keer op de drie kilometer. Ze pakte ook nog brons bij het WK (1969) en EK (1970) allround.
Het pre-olympische seizoen 1970/1971 bleek echter haar laatste. Na een aantal valpartijen bij grote toernooien zette ze een punt achter haar loopbaan. "Ik had opeens geen plezier meer in het trainen. Waarom? Omdat er zo weinig wedstrijden waren."
Een zesde plaats bij het WK allround van 1971 in Helsinki was het laatste wapenfeit van Ans Schut op het hoogste niveau.
Aftellend naar de Olympische Winterspelen in Sotsji belicht schaatsen.nl elke dag een olympisch moment.