Het toernooi werd echter niet als Olympische Winterspelen opgezet. In 1924, het jaar dat de Zomerspelen werden georganiseerd in Parijs, besloot het Franse Olympisch Comité in de wintermaanden de Semaine Internationale des Sports d’Hiver te organiseren. Pas in 1925 werd deze internationale wintersportweek alsnog als de eerste Olympische Winterspelen aangemerkt en besloot het IOC elke vier jaar de Winterspelen te organiseren, los van het zomerevenement.

Hoewel het toernooi als sportweek werd betiteld duurde het tien dagen. Bobslee, curling, ijshockey, kunstrijden, noordse combinatie, langlaufen, schansspringen en langebaanschaatsen stonden op het programma. Als negende onderdeel werd ‘militaire patrouille’ georganiseerd, de voorloper van de huidige biathlon. Deze sporten zijn daarmee de oersporten van de Winterspelen.

Voor het kunstrijden waren de Olympische Spelen een weerzien nadat de sport onderdeel was geweest van de Zomerspelen in 1908 en 1920. De Zweedse kunstrijder Gillis Grafström was de enige sporter die met succes zijn titel van de Zomerspelen verdedigde op de Winterspelen.  Met zijn zege in Antwerpen en Chamonix (en vier jaar later ook in St. Moritz) is hij bovendien de enige sporter die individueel goud heeft gewonnen op de Zomer- en Winterspelen.

Met de eerste Olympische Winterspelen maakte ook het langebaanschaatsen voor het eerst zijn opwachting in de olympische familie. In veel opzichten leek het langebaanonderdeel sterk op dat van nu, met een 500, 1500, 5000 en 10.000 meter. Opvallend was echter dat er ook medailles waren voor de beste allrounders.

De grote winnaars bij de langebaan waren de Finnen. Clas Thunberg won de 1500 en 5000 meter, pakte zilver op de tien en brons op de 500 meter. Hij verzekerde zich hiermee van het allround-goud. Zijn landgenoot Julius Skutnab won de tien kilometer en werd tweede op de vijf. Hij mocht het brons mee naar huis nemen in het allroundklassement.

De eerste Winterspelen kenden een vrij lange nasleep. Ten eerste werden de Spelen pas een jaar later als zodanig erkend, maar in 1974 moest er nog een uitslag worden rechtgezet. In de klassering het schansspringen bleek een rekenfout gemaakt te zijn en zo kreeg de Amerikaan Anders Haugen dertig jaar na dato een bronzen medaille omdat die ten onrechte bleek te zijn uitgereikt aan de Noor Thorleif Haug.

Zo was van de militaire patrouille en curling lang onzeker of deze evenementen als officieel olympisch onderdeel moesten worden beschouwd of als demonstratiesport. Pas in 2007 kwam daar voor curling duidelijkheid over. Toen pas besloot het IOC de medailles en de uitslag als officiële olympische resultaten mee te tellen in het medailleoverzicht. Ook de militaire patrouille telt mee in het overzicht, als biathlon.