Raar voor een mens dat hij tegenwoordig z’n grote liefde zo weinig omarmt. Wie herkent dat niet? Het is altijd de plicht die roept, die tijd rooft en die goedbeschouwd het geluk wegneemt. “Ja”, erkent Ritsma (55) onmiddellijk, wanneer hij bij grote uitzondering eens zijn hart mag laten spreken over de watersport die hij al zo’n 47 jaar beoefent, “ik heb de voorbije jaren veel te weinig op de plank gestaan. Maar ik zeg nu: als het binnenkort even kan, ga ik het water op om weer een beetje in de golven te spelen, te springen en gek te doen; zo maak ik de kop leeg. Bezig zijn met de elementen, ik vind het heerlijk.”

Acht, negen jaar oud was de jonge Rintje die later tot de Beer van Lemmer werd gepromoveerd, toen hij het virus van het windsurfen hem greep. Pa Ritsma had een baan bij het Wouda-stoomgemaal in Lemmer en in de zomermaanden trok het gezin naar het naburige strand. “Voor ons kleine kinderen was het fantastisch surfen daar.” Bijna vanzelfsprekend noemt hij het, als knul uit de bekendste Friese watersportplaats. “Aan het water wonen is een luxe. Ik woonde dicht bij een strand, wat het makkelijk maakte om met een fietskarretje waarop de boards lagen bij mijn ouders vandaan het water op te gaan.

“Dat was mijn sociale omgeving: de fanatieke surfgasten van de camping in de buurt zijn na hun jeugd vrijwel allemaal in Lemmer komen wonen. Veel van hen surfen nog steeds en die zie ik zo nu en dan. Surfen gebeurt alleen niet meer vanuit Lemmer, omdat het dorp in een kom ligt, wat meestal niet tot de meest riante omstandigheden leidt. Ach, tegenwoordig is iedereen veel mobieler. Je pakt een auto en bent zo ergens anders aan de waterkant. M'n favoriete spots? De Razende Bol (Noorderhaaks), een zandplaat naast Texel, Mirns, Stavoren, Molkwerum.”

Rintje Ritsma ondersteboven van het windsurfen
De golven, de wind, het spel van windsurfen is net zo mooi als schaatsen. | Foto: Eigen foto

Terwijl Ritsma, zesvoudig wereld- en Europees kampioen op de langebaan, zich in rap tempo de techniek van het plankzeilen eigen maakte, raakte hij ook in de ban van de wereldsterren in deze vrijbuitersdiscipline. Robbie Naish uit Amerika geldt zo ongeveer als de uitvinder en Godfather van de sport, de Zweed Björn Dunkerbeck is de ongekroonde koning wat betreft wereldtitels (minimaal 42). Dat duo zette in Ritsma's jeugdjaren de toon. “Ik volgde die mannen op de voet. Elke week lag het Surfmagazine bij ons thuis op de mat. Ze inspireerden me, ook op het gebied van nieuwe spulletjes kopen. Alleen, ik had geen sponsor en moest ervoor werken, sparen en mijn ouders lief aankijken. Het was een mooie tijd. Hoewel ik heel aardig uit de voeten kon op een board, kwam het nooit in me op het als professional te proberen. Daar was ik veel te zwaar voor. In schoolcompetities heb ik wel wat prijzen gewonnen, maar daarbij bleef het. Schaatsen ging me in die periode prima af, die sport werd het uiteindelijk. Het had misschien anders kunnen lopen…”

De forsgebouwde Ritsma had overigens wel het postuur voor de wedstrijden in speciaal aangelegde kanalen waar de wind de ‘kleerkasten’ op een plank helpt duizelingwekkende snelheden te halen. Tom Marks, een vriend die een surfshop heeft in Workum, adviseerde Ritsma verschillende keren zijn geluk te beproeven in het Zuid-Franse Hyères, een vaste pleisterplaats voor zeilers en kamikazepiloten. Dunkerbeck doorbrak drieënhalf jaar geleden in Namibië een magische grens, door met 103,67 km/uur over het water te suizen.

Rintje Ritsma vliegt over de golven
De Razende Bol, Tarifa of Hawaii: het maakt Rintje Ritsma niet uit waar hij kan surfen. | Foto: Eigen foto

“Tom zei me destijds: ‘Moet je ook doen in zo’n speedkanaal.' Hij kreeg soms nieuw materiaal binnen, waaronder heel snelle boards. Die namen we mee om te testen, waarbij we om beurten zo snel mogelijk probeerden te gaan en onze snelheden maten via de gps.” Bij die onderlinge duels bleef het echter, al zocht Rintje gedurende de jaren verschillende geliefde locaties in het buitenland op. Na de Winterspelen van Nagano (1998) zat hij achtereenvolgens drie weken op Tarifa (het meest zuidelijke puntje van Spanje), een zelfde periode op Aruba en een maand bivakkeerde hij op twee eilanden van Hawaii.

Die ver-van-zijn-bed stekken zullen niet gauw meer in zijn jaarplanning passen. In de aanloop naar de Winterspelen van Milaan is het alle hens aan dek, zodat TeamNL kan scoren op de altijd lastige ploegonderdelen. “Neemt niet weg dat ik vaak de onrust in mijn lijf voel, wanneer het al een beetje begint te waaien. Vanaf windkracht vier kijk ik om de haverklap naar buiten, omdat ik de drang heb het water op te gaan. M’n dochter is intussen negen, dat lijkt me een mooie leeftijd eens samen erop uit te trekken. Ik heb nog een plankje en een zeiltje liggen voor haar. Moet ik maar eens klaarmaken. Heerlijk, tussen de golven het hoofd legen.” Ritsma lacht. “Dan schiet er heus geen favoriet trio voor de team pursuit in Milaan door m’n kop, nee.”