Van Elst, geboren in Bennebroek maar (nu zeker) gezegend met Vlaamse familiebanden, is een bezig bijtje. Trainen, sponsors zoeken én een scriptie schrijven om haar bachelor kunstgeschiedenis af te ronden vullen met gemak de dagen en maanden tussen twee schaatsseizoenen in. Het onderwerp – musealisering van restauraties – klinkt als iets moeilijks en past daarom prima bij het kronkelpad dat de langebaanrijdster is ingeslagen om haar schaatsdromen na te jagen. Voor geen van beide deinst ze terug.
Bovendien ziet Van Elst een overeenkomst. Musealisering heeft alles te maken met de bescherming en het herstellen van cultuurgoed. “Vroeger werden oude werken zoals schilderijen gerestaureerd in ateliers”, verduidelijkt ze. “Tegenwoordig wordt het hele proces van restaureren ook tentoongesteld in musea. Ik heb gekeken of dat voor een museum commerciële voordelen kan hebben, zoals dat ook het geval is met de zichtbaarheid van een sponsornaam op een schaatspak. Het is een leuke studie, moet ik zeggen. Maar schaatsen stond en staat altijd op nummer één bij me.”
Zo ook de komende periode van bijna vier jaar, waarin ze hoopt zo goed te worden dat er een olympisch optreden inzit in 2026. Om die reden heeft van Elst zich gestort op de alternatieve route, in de voetsporen van Bart Veldkamp. Drie jaar geleden flirtte ze kortstondig met de Belgische bond die op de hoogte was van haar dubbele nationaliteit. “Alleen was er geen geld en het was evenmin duidelijk of er iets van ondersteuning zou zijn in geval ik de World Cups zou kunnen rijden. Het zou voor mezelf in elk geval niet te betalen zijn geweest. Intussen is de situatie in België verbeterd, mede dankzij de goede prestaties van Bart Swings (olympisch kampioen mass start, red.) en shorttrackster Hanne Desmet (bronzen plak op de 1000 meter, red.) in Beijing”, aldus de enthousiast vertellende Van Elst, die vooral goed is op de 1000 en 1500 meter. “Ik heb de garantie gekregen dat er een tegemoetkoming in de kosten beschikbaar komt.”
Die is meer dan welkom. “Schaatsen voor België was langer een optie voor me, maar je moet wel een team zien te vinden waarbij je je kunt aansluiten. Alleen, wanneer het als Nederlandse al moeilijk of onmogelijk wordt een commerciële ploeg te krijgen, dan gaat dat ook op voor iemand met een Belgisch paspoort.” Van Elst noemt Swings – sinds 2020 op de loonlijst van Team IKO - als een uitzondering. In haar zoektocht sprak ze tijdens de World Cup-finale in Heerenveen Ragne Wiklund en Martine Ripsrud aan. ‘Wat denken jullie ervan als ik volgend seizoen met jullie meetrain?’ "De gedachte erachter: dan zou ik met Martine een maatje hebben om beter te worden als sprintster en Ragne is iemand die me naar een beter niveau op de 1500 meter kan trekken. Met mijn snelheid zit het wel goed, maar ik verlies veel in de slotronde op de 1000 en 1500. Daar moet ik me op focussen.”
Jonas Bekken, de trainer die in de Noorse selectie de vrouwen begeleidt, reageerde enthousiast. Hij legde het idee voor aan Bjarne Rykkje, de Nederlandse coach van de allrounders. “Ik ken Bjarne omdat ik in het verleden hem had gevraagd of er een plek was bij Jumbo waar hij destijds werkzaam was. Hij overtuigde de bond ervan dat de Noorse vrouwenploeg er eveneens beter van zou worden.” Lachend: “Misschien hielp het nu juist dat ik een Belgische rijdster ben, en geen Nederlandse concurrente…”
Intussen heeft ze de eerste week, een introductiekamp met de gehele Noorse ploeg in het nationale topsportcentrum in Oslo, achter de rug. “Erg leuk, heel vertrouwd gelijk. Het voelde helemaal niet alsof dit de eerste keer was. Iedereen is super open. Noren denken erg in oplossingen om me te helpen. Wat werkt voor mij in combinatie met de trainingen in Noorwegen en die ik thuis moet doen? Qua trainingen gaat het er heel anders aan toe. Ik ben ingedeeld bij de allroundploeg: die fietsen meer en doen meer herhalingen van de krachtoefeningen. Daar tegenover staat dat ik minder sprintjes hoef te trekken op de atletiekbaan: de aanpak is puur gericht op het uitbouwen van mijn slotronde.”
Nog een groot verschil met haar vorige hoofdstuk, als schaatsster van Worldstream: “Afgelopen seizoen werd alles voor me gedaan, had ik nergens omkijken naar. Nu moet ik veel zelf doen en regelen, maar daardoor kun je ook meer sturen zodat het het best werkt voor mij. Ik maak deel uit van het Noorse team, al worden de kosten natuurlijk niet betaald door de Noorse federatie. Trainingskampen moet ik zelf betalen, daar zoek ik momenteel sponsors voor, met stilletjes de hoop dat Sport Vlaanderen voor een deel bijspringt omdat dit al een eerste stap is op het olympisch traject naar de Winterspelen van Milaan 2026", besluit Van Elst, aan het begin van een ware ontdekkingsreis langs verschillende plaatsen (Font Romeu drie weken, Hamar drie weken, Storefjell, Stavanger drie weken en tot slot Inzell) die haar uiteindelijk in Milaan moeten brengen over een kleine vier jaar.