Twee jaar lang hield Kromkamp zich afzijdig bij het marathonschaatsen. Een enkele keer trof je hem bij een wedstrijd, maar meer zichtbare aanwezigheid was er niet. Bewust, vertelt hij. ’’Als je geen afstand neemt, kun je ook lastig met andere ogen naar een sport kijken. En je wordt zelf ook anders bekeken. Mensen hebben toch bepaalde verwachtingen en referenties bij je. Nu zou ik ook op een iets andere manier weer kunnen instappen.’’
Zijn besluit om te stoppen kwam vlak voor het begin van het seizoen in 2012 vrij plotseling. Tenminste, voor de buitenwacht. ’’Voor mijzelf was het een heel bewuste keuze. Ik wist dat ik te veel achterstand had om nog goed te kunnen maken. En ik had geen zin mezelf weer een keer zoveel pijn te doen als in de jaren daarvoor. De zin in de trainingen werd steeds minder. Zeker, als het er om ging stond ik er nog wel. Da’s mooi, maar uiteindelijk beleefde ik slechts een paar weken per jaar echt voldoening aan de sport. Dat was op natuurijs. Dan wordt het steeds moeilijker op te brengen.’’
Maar Kromkamp bleef in de luwte wel een kritisch volger. En wat hij zag, was niet positief. ’’Ik zag hoe de sport steeds meer grote namen verloor, rijders en begeleiders. Mannen die al jaren actief waren. Dat is zonde. De sport verloor er ook iets van zijn magie door. Daarnaast viel het op dat het marathonschaatsen na de Elfstedentocht won aan professionaliteit, maar dat dit de laatste jaren weer steeds minder wordt. En ik ben niet de enige die dat ziet.’’
Dat doet pijn, stelt hij ronduit. ’’Ik loop al m’n hele leven in dit wereldje rond, vanaf dat ik een klein mannetje was. Keek ik met grote ogen naar mannen als Dries van Wijhe, Henri Ruitenberg en Evert van Benthem. Ik wilde graag bij dat wereldje horen. Daar heb ik m’n best voor gedaan en het is gelukt. Jaren hebben we er voor geknokt om het mooier en mooier te maken, nu zie ik het minder en minder worden. Dat is zonde.’’
Hij wil een actieve rol spelen om het tij te keren. ’’Ja, absoluut. Ik denk dat ik een toegevoegde waarde kan hebben voor de sport in een rol als ploegleider of trainer of een combinatie van die twee. Ik heb een trainersachtergrond en heb me daar de laatste jaren steeds meer op toegelegd, en ik heb mijn trainersdiploma’s in het schaatsen. Als trainer ben ik op het gebied van kracht en conditie zelfs een stuk verder nog dan in de schaatssport, dus op dat vlak heb ik zeker iets te bieden. En dat beperkt zich niet alleen tot marathonschaatsen, maar ook langebaan of shorttrack.’’
Kromkamp was al fitnessinstructeur, maar heeft zijn vakgebied de laatste jaren uitgebreid. ’’Als schrijver voor Men’s Health heb ik enorm veel nieuwe kennis opgedaan vanuit Amerika en Engeland. En fitheid is absoluut een punt in het peloton. Als ik zie hoe sommige rijders er fysiek voor staan, dan jeuken mijn handen. Als je professioneel wilt zijn, dan begint het daarmee. Maar dat geldt niet alleen voor de schaatssport. Ook in een grote sport als voetbal valt op fysiek vlak nog veel winst te halen, maar dat wordt niet als prioriteit gezien. Dat geeft wel aan dat er voor mij heel goed een rol weggelegd zou kunnen zijn.’’