Dat hij het zelf onmogelijk achtte uit Hamar te vertrekken met de lauwerkrans voor de wereldkampioen, riep hij voor, tijdens en zelfs na het toernooi nog. Dat het wél gebeurde, kwam door de samenloop van omstandigheden. Wie later de lijstjes naloopt, zal zich dat vast niet meer kunnen herinneren. Beter ook. “Thomas was gewoon de beste van degenen die hier waren. Met name op de duizend meter”, vond zijn vriend, ploegmaat en de nummer twee in de rangorde, Kai Verbij.
Helaas, zo schoof de 29-jarige Krol dat woord bij zijn verhaal over de droomvlucht naar goud tussen de regels door, had hij de nodige hulp gekregen. Iedereen van de media die naar hem stond te luisteren in het kille geraamte van het Vikingskipet, wist meteen wat hij bedoelde. Corona. Laurent Dubreuil. Positief. Weg titelkans. En de weg wagenwijd open, zonder noemenswaardige versperringen voor de Nederlandse tandem Krol-Verbij. In een handjevol steekwoorden, gevolgd door een zinnetje is dat de tijdlijn van een WK met een bizarre, maar in deze periode van een besmettings-tsunami, niet ondenkbare wending. Ja, daar past dan volledig de naam van de sympathieke Zwitserse Deventenaar (of andersom?) bij.
“Het is wat het is. Ik heb gedaan wat ik kon en was in elk geval de snelste van de mensen die meededen”, vond hij. Na dag twee was dat zo; voor die onverwacht nare vrijdagmorgen, het tijdstip van de funeste PCR-test die Dubreuil onderging om zijn reis naar de bubbel van Heerenveen (World Cup Finale) veilig te stellen, viel er echt geen knaak te verdienen aan een gokje op de winnaar van dit sprintgeweld. De Canadees, ongehoord goed en regelmatig in de weer deze winter, trok opnieuw een spoor van vernieling en was overtuigend onderweg naar de kroon. Gaétan Boucher (1984), Jeremy Wotherspoon (1999, 2000, 2002 en 2003) en Mike Ireland (2001) zouden eindelijk de ontbrekende man voor het kwartet kunnen begroeten.
‘Was’ werd dus ‘leek’. Einde droom voor Dubreuil, begin van het sprookje-Krol. Hij ploeterde (voor zijn gevoel) zich door de 500 meters, en knalde de dubbelaars over duizend zoals we dat al geruime tijd van hem zijn gewend. Met name de uitvoering van donderdag was een juweeltje, beloond met een baanrecord. “Neemt niet weg dat het moeilijk zou zijn geworden als Laurent had blijven meedoen. Hij was de beste, al kon je niet spreken van een onoverbrugbaar verschil. Hij had er sowieso voor moeten rijden. Maar ik ben niet heel uitbundig, dat vind ik niet gepast. Wel heel blij met de titel die ik nog niet had. Het gevoel blijft dubbel”, benadrukte hij.
Krol trad overigens ook toe tot een select gezelschap van Nederlandse wereldkampioenen (Jan Bos, Michel Mulder, Erben Wennemars, Stefan Groothuis en Kai Verbij). “Waarschijnlijk zal ik de boeken ingaan als de wereldkampioen die het langzaamst opent op de 500 meter”, klonk het grijnzend. “Meer dan tien seconden nodig hebben voor de eerste honderd meter, dat heeft niemand ooit gedaan die vervolgens wel goud won. Het is niet mijn afstand, de openingen zijn niet om over naar huis te schrijven. Maar ik blijk aan het einde van een lang seizoen gelukkig nog steeds over mijn snelheid te beschikken. Dat heb ik op de duizend meters kunnen gebruiken.”
Met langzamerhand een palmares van een grote jongen (in dit geval niet letterlijk te nemen bij een kerel van tegen de twee meter) in het circuit keek Krol stiekem naar de hiaten op zijn wensenlijst. “Ik moet nog Nederlands kampioen Sprint worden. Bovendien ontbreekt de wereldtitel op de 1000 meter, olympisch goud op de 1500 en een wereldrecord. Dat laatste is zo moeilijk; daarvoor moet je op het juiste moment op de juiste plek zijn. Ik heb het idee dat er een record in dit lichaam zit. Wil ik dat proberen te pakken, dan moet ik niet twee dagen voor een race naar Salt Lake City afreizen. Nee, dan is het zaak een week van tevoren erheen te vliegen, op snelheid te trainen en trainingswedstrijden te rijden. Die tijd hebben we niet gehad dit jaar en de vraag is of die ooit zal komen. We zien het wel.”
Dan was er nog een oud-wereldkampioen voor wie de twee dagen Hamar zich lieten vergelijken met een zwerftocht door niemandsland. Zoekend naar het kampioenschapsgevoel experimenteerde Verbij erop los met nieuwe, net wat soepelere schaatschoenen. Hij crashte ermee in de training, hield er gelukkig geen blessures aan over, maar kon zich niet onttrekken aan een middelmatige prestatiecurve. Geluk bij een ongeluk: die bleek ruimschoots voldoende om naast Krol op het podium te klauteren. Na twee derde stekken (2016 en 2018), de winst daar tussenin geklemd (2017) voegde hij zilver toe aan de collectie.
“Er moest een winnaar komen toen Laurent wegviel. Thomas heeft over het geheel het best geschaatst, en dan pakt hij de titel. Ik zat er dichtbij, maar ik reed onwennig op de nieuwe schoenen. Daarom wisselde ik terug naar de oude voor de duizend meter van vandaag (vrijdag, red.). Alles of niets, dacht ik. Het ging wel, al voelde het opnieuw onwennig aan, hahaha. De tweede plaats is leuk, die had ik nog niet. Maar ik noem het een troostprijs.”
Alle info van de WK Sprint vind je hier