De meest recente aanleiding voor de reactie van de KNSB is een interview met Harm Kuipers in de Volkskrant. Daarin onthult het voormalig lid van de medische commissie van de ISU dat de internationale schaatsbond sinds 2000 circa negentig keer schaatsers onder verscherpt toezicht heeft gesteld vanwege aanwijzingen van mogelijk dopinggebruik. Daarbij zaten volgens Kuipers 'vijf of zes Nederlanders'.

De schaatsers hadden bloedwaarden die niet te verklaren waren door natuurlijke oorzaken zoals ziekte. Na extra controles gingen de bloedwaarden omlaag, geen van de schaatsers werd aangeklaagd voor dopinggebruik. Hij wil niet kwijt om welke schaatsers het gaat vanwege de vertrouwelijkheid die hoort bij zijn werk.

Door middel van extra controles kregen schaatsers in de gaten dat ze bij de controleurs op de radar stonden. De internationale bond had met de extra testen als doel om te voorkomen dat ze sporters zouden betrappen en die aanpak had succes. "Er werd over gesproken. Ze zeiden tegen elkaar: 'we moeten uitkijken, ze zijn ons op het spoor'."

Het is volgens Kuipers zeker mogelijk dat in de groep met extra geteste schaatsers dopinggebruikers zitten. "Wij hadden als stelregel dat we probeerden te voorkomen dat we mensen pakken. De praktijk was dat de manipulatie, als daar al sprake van was, ophield door iemand vaak te testen. Niemand is echt tegen de lamp gelopen, er zijn geen positieve tests geweest."

Kuipers bevestigt dat bij de controles vaak groepen schaatsers uit de toon vielen, bijvoorbeeld schaatsers uit dezelfde ploeg, of met dezelfde thuisbaan of nationaliteit. Een van die ploegen was de Spaarselect ploeg, waar onder meer Marianne Timmer, Gianni Romme, Mark Tuitert en Erben Wennemars van uit maakten en waar Peter Mueller de trainer was. De ploeg had destijds onder meer een arts met een dopingverleden onder contract staan.

Op basis van de controles konden de controleurs schaatsers met afwijkende bloedwaardes een startverbod opleggen om een positieve test te voorkomen. Kuipers haalt onder meer een geval uit 2004 aan, waarbij hij de schaatser in kwestie adviseerde zich ziek te melden. Zelf vermoedt de arts dat de abnormale waarden van de bewuste schaatser door uitdroging kwamen. 

Reactie KNSB
Ook bij de KNSB zijn de recente publicaties over doping in de schaatssport dus niet onopgemerkt gebleven. "Ook dit verhaal bevestigt het beeld dat we zelf al hadden, namelijk dat het antidopingbeleid in de schaatssport werkt", zegt directeur-bestuurder De Haan. "Er wordt intensief gecontroleerd en als daar aanleiding voor is wordt die intensiteit nog opgeschroefd. In Nederland worden jaarlijks zo'n 500 (in 2017 waren het er 492) dopingcontroles uitgevoerd in het schaatsen en de Dopingautoriteit komt bijna nooit een positief geval tegen. Dat bewijst voor ons dat het antidopingbeleid werkt."

Sinds de KNSB in 2006 de Dopingautoriteit de controles laat uitvoeren zijn er volgens De Haan duizenden testen uitgevoerd. Slechts twee daarvan waren positief. "Dat zijn er twee te veel, maar ik durf op basis van deze gegevens wel te stellen dat de schaatssport gelukkig heel erg schoon is."