Voor velen is het ware skaten heerlijk zoeven over prachtig asfalt. Maar de realiteit is dat in centra van dorpen en steden vaak straatstenen liggen. Zaterdag staat er weer zo’n etappe op het programma: de KPN Inline Cup in Waarde (Zeeland), 66 km over een ronde van 4,4 km met 750 meter klinkers. "We hebben geen ander parcours, maar het hoort ook wel bij het karakter van de wedstrijd," zegt organisator Olivier Goud. "De snelheid gaat eruit, het wordt zwaar en afzien. Sommigen vinden het niks en anderen vinden het geweldig."

"Je moet compromissen sluiten als je de sport naar het publiek wilt brengen," meent Roy Boeve, die meestal goed rijdt op bestrating. "Je kunt wel mooie snelle asfaltparcoursen uitzoeken, maar als ze op een achteraf gelegen industrieterrein liggen komt er niemand naar toe. Ik heb na zo’n lange rit als in Vorden een week last van mijn voeten. Je tapet ze wel in, maar dat helpt niet altijd. Toch vind ik het prachtig. Het criterium in Surhuisterveen had alleen maar klinkers, maar daar waren wel duizenden toeschouwers."

Organisator Jork Wielinga zocht zijn parcoursen in Surhuisterveen, Oudemirdum en Appelscha speciaal uit op klinkers. Er waren die dagen ook wielercriteria. Wielinga: "Het belangrijkste vind ik ambiance. Skaten is een echte publiekssport, dat moet je niet wegstoppen op een afgelegen plek. Om de sport weer groot te maken, moeten er publieke skeelerhelden komen. Dan moet je evenementen organiseren die het publiek aanspreken. En als dat er is, dan moet er tot op het tandvlees gestreden worden."

"Wij willen ook naar de mensen toe met onze wedstrijd,’’ bevestigt oud-A-rijder Arjan Mombarg, organisator in Vorden. "In het centrum zijn de festiviteiten, de kermis en de mensen." De rit in Vorden, 61,5 km, voert over een omloop van 4,1 km, waarvan 1,5 km ongelijke klinkers. Mombarg: "Je kunt je veel minder verschuilen dan op mooi asfalt. Marathonschaatsers en skeeleraars staan bekend om hun doorzettingsvermogen en wilskracht. Als schaatser moet je ook over scheuren en hobbels kunnen rijden. Ik merk dat het publiek extra respect voor de rijders heeft als ze zo moeten afzien."

"Je krijgt er wel een ander soort wedstrijden door," beaamt Gary Hekman, een erkende ‘beul’, die zijn eerste NK marathon won op de klinkers van ’t Veld. "Op klinkers maakt het niet uit of je op kop rijdt of achteraan, daar kun je je niet verschuilen."

De winnaar in Waarde vorig jaar was Ingmar Berga, die nu voor het WK in Zuid-Korea zit. Dit jaar won Berga onder meer in ‘t Veld. "Je moet ook het geluk hebben dat je geen zere voeten krijgt," weet Berga. "Soms willen de benen nog wel, maar kun je niet meer vanwege de pijn in je voeten."

"Een paar keer per jaar moet dat kunnen, zo’n zwaar parcours," zegt Frank Fiers, die vorig jaar vierde werd in Waarde. "Ik ontwijk klinkerparcoursen zo veel mogelijk," zegt Mark Horsten, die ook bij het WK in Zuid-Korea is. "Een hel voor de voeten. Twee jaar geleden wist Arjan Mombarg me over te halen om de klassieker in Vorden te rijden, die was toen nog 75 km. Ik werd tweede achter Gary Hekman, maar mijn voeten lagen totaal open."

"Ik ben meer een technische rijder. Mooi asfalt en veel bochten liggen me beter. Maar zo heeft iedereen zijn voorkeur. De mensen vinden het mooi, dus je moet het zeker niet schrappen. Gelukkig zijn er genoeg wedstrijden, zodat ik de klinkers links kan laten liggen."