Haar eerste schaatstrofee dateert uit 1954, toen ze als vijftienjarige juniorenkampioene van Friesland werd op de kortebaan. Haar laatste overwinning behaalde 'us Atsje' in 1985, 45 jaar oud: het marathon baankampioenschap in Thialf. Daar tussendoor schaatste Atje vier wereld-, drie Europese en twaalf Nederlandse titels (vier op de langebaan, vijf op de marathon en drie op de kortebaan) bij elkaar.

Hoewel Atje Keulen-Deelstra haar eerste titel al in 1954 behaalde, werd de Friezin pas als dertiger in 1970 lid van de kernploeg. Dat ging overigens niet zonder slag of stoot, want de keuzeheren van de KNSB hadden weinig vertrouwen in een moeder van drie kinderen.

"Op mijn eerste NK langebaan in 1969 werd ik zevende", vertelde Atje na haar schaatscarrière met een lach. "Met die klassering behoorde ik tot de B-ploeg. En mensen uit de B-ploeg kregen op kosten van de KNSB een trainingskamp van twee weken in Inzell. Maar ik mocht niet mee. Ik was te oud en zou niet lang zonder de kinderen kunnen, waren zo maar een paar redenen van de bond om mij thuis te laten. Ik was erg teleurgesteld en heb zelfs even overwogen te stoppen."

Atje Keulen-Deelstra sloeg hard terug, keihard. Als lid van de Friese selectie reed ze een jaar later bij de Nederlandse allroundkampioenschappen de complete dameskernploeg van coach Kees Broekman naar huis. Paniek bij de KNSB-bestuurders. Wat nu?

Oké, dat de bond jaren eerder Stien Kaiser vanwege haar leeftijd had gepasseerd, dat was misschien wat kortzichtig. Maar deze vrouw, deze moeder van drie kinderen, was al eenendertig! Dat kon toch eenvoudigweg niet meer? Het kostte de schaatsbestuurders drie uur verhit vergaderen om te besluiten wat elke leek binnen een minuut had kunnen bedenken: de nieuwe Nederlandse dameskampioen werd in de kernploeg opgenomen.

De kersverse kampioene had na haar uitverkiezing nog een paar probleempjes. Als kernploeglid moest ze mee op trainingskamp. Gelukkig wilde manlief Jelle wel de zorg voor de drie kinderen op zich nemen, naast het runnen van het boerenbedrijf in Irnsum.

Maar er was nog een ander probleem. Atje was nog nooit naar het buitenland geweest en bezat daarom geen paspoort. Gelukkig verzekerde burgemeester Van der Bent bij de huldiging na het NK in haar woonplaats dat hij er persoonlijk voor zou zorgen dat het paspoort op tijd afgegeven zou worden.

Het EK in 1970 verliep na alle commotie rond haar persoon nog wat onwennig. Toch werd Atje eervol vierde. Vier weken later was er van plankenkoorts geen sprake meer. Wat in de schaatssport nog nooit eerder was vertoond, gebeurde in West-Allis. Een debutante van eenendertig jaar veroverde de wereldtitel.

Toch klonken na die wereldtitel wederom negatieve geluiden. Atje destijds: "Ik zou geluk hebben gehad, omdat andere kanshebbers waren gevallen. Maar ja, daar kon ik ook niets aan doen. Hadden ze maar moeten blijven staan." Tijdens de recordwedstrijden in Inzell liet Atje half maart 1970 zien dat die wereldtitel geen toeval was. Ze verbeterde het wereldrecord op de 1500 meter: 2.17,2.

Het volgende schaatsjaar – 1971 – werd voor Keulen-Deelstra een dramatisch seizoen. Ze verspeelde haar nationale titel aan Stien Kaiser en bleef bij het EK in Leningrad letterlijk steken in het dooi-ijs. Na een val op het WK sprint moest het dan maar op het WK allround gebeuren. Maar ook dat toernooi verliep dramatisch. Een braam op haar linkerschaats maakte het op de 1500 meter onmogelijk de finish te halen.

Voor dat totaal mislukte seizoen leek maar één remedie: revanche in het olympisch jaar 1972. En die kwam er ook, want Atje reed bijna alle hoofdprijzen bij elkaar. Ze werd Nederlands, Europees en wereldkampioene. Op de Spelen zelf ging het echter mis. In het Japanse Sapporo moest de Friezin zich tevreden stellen met brons op de 1500 en 3000 meter en zilver op de kilometer, op slechts 21-honderdste van goud.

Na haar schaatscarrière dacht Atje soms nog wel eens terug aan Sapporo. "Monika Holzner won het goud. Ach, ik had gewoon pech met het weer." Om er aan toe te voegen: "Achteraf heb ik de Olympische Spelen in Sapporo een klein beetje onderschat. Ik had me in 1972 beter kunnen specialiseren op een of twee afstanden. Maar in die tijd was ik alleen maar met de grote titeltoernooien bezig. Omdat het pre-olympisch jaar geheel de mist in ging, wilde ik me in die toernooien van mijn beste kant laten zien."


Diana Holum (links), Atje Keulen-Deelstra en Stien Kaiser tijdens de huldiging van het WK allround in 1972

Er is veel afgepraat en geschreven over de 'mislukte goldrush' van Atje in Japan. Als belangrijkste verklaring kwam daarbij naar voren dat de Friezin vlak voor de Spelen ongesteld was geworden. Dat zou haar prestaties negatief beïnvloed hebben. De medische begeleiding was vergeten haar menstruatiecyclus zo te plannen, dat die bij de Winterspelen geen probleem zou opleveren.

Atje Keulen-Deelstra zelf zat er niet echt mee. In 1973 en 1974 reed ze van titel na titel. Met het laatste wereldgoud in 1974 op haar thuisbaan in Heerenveen als absoluut hoogtepunt. Daarna was het mooi geweest. De kinderen vroegen steeds meer aandacht, Jelle wilde ook wel eens een dagje samen zijn en de koeien moesten ten slotte ook gemolken worden. Niet meer op reis dus, geen verre trainingskampen meer, maar af en toe een marathonnetje om het schaatsen af te leren. Dat bleef Atje nog wel een tijdje doen. Eenenzestig marathons zou ze er in tien jaar winnen.

En de KNSB? Die bood Atje Keulen-Deelstra later excuses aan. De bond gaf toe dat ze de Friezin eerder in de kernploeg had moeten opnemen.

Een bijzondere schaatsmoeder is niet meer, maar als schaatslegende zal Atje Keulen-Deelstra voor altijd voortleven.


EK allround


WK allround


WK sprint


Olympische Spelen

Sapporo 1972: