‘EN TOEN GING IK OP M’N KOKOSNOOT’

“Albertville, 1992. De allereerste keer dat shorttrack een officiële olympische discipline was. De spanning, de energie, de droom. Alles zat erin. Ik was erbij. En ik viel. Letterlijk. Op m’n 'kokosnoot' in de halve finale van de relay.

Deze Spelen waren magisch. We zaten in een hotel met de langebaanschaatsers. Iets wat vroeger ondenkbaar was. Langebaan en shorttrack werden vaak gescheiden. Maar daar, op dat moment, waren we één team. We kregen tulpenjassen, droegen baretten als onderdeel van ons outfit en ‘Holland leek sneller dan de TGV’ – zoals fans het toen zeiden.

En dan die sfeer in het olympisch dorp. Alleen maar sporters. Overal versieringen, bloemen, cultuur, mannen op stelten, folklore, verhalen, geschiedenis. Zelfs het boek over Albertville dat we bij aankomst kregen, vond ik bijzonder. En dan die herinnering dat we Don Johnson van Miami Vice tegenkwamen. We renden terug om met hem op de foto te gaan, in onze tulpenjassen. “Ah, de meiden met de tulpen”, zei hij. Een licht momentje tussen de spanning door.

En ja, het publiek. Het shorttrackstadion zat helemaal vol en was iedere dag uitverkocht. Mensen gingen uit hun dak. Het langebaanschaatsen was traditioneel bij de Nederlanders populairder, maar in Albertville voelde het toch anders. De energie van shorttrack, het snelle, chaotische, strategische, dat sprak mensen aan. Wij waren onderdeel van een doorbraak.

En toen was er de halve finale van de relay. Wij waren er als team klaar voor. We reden goed – de zussen Monique en Simone Velzeboer, Joëlle van Koetsveld van Ankeren en ik. We lagen op koers voor een finaleplaats en waren misschien zelfs wel goed genoeg voor een medaille. Maar zomaar uit het niets, brak ik weg in de bocht. Ik was nog nooit gevallen in een relay. Nog nooit. En nu op de Olympische Spelen vloog ik de boarding in. Het voelde alsof ik in een film zat. Daar lag ik dan. Volledig verslagen.

Meteen na de race kwam Mart Smeets, die daar voor de NOS was, naar me toe en zei: “Nu ben je echt alleen, helemaal alleen op de wereld.” Dat raakte me. Want zo voelde het precies. Iedereen baalde natuurlijk, maar ik het meest. De meiden vonden het erg, ik vond het tien keer erger. Ik had het team in de steek gelaten. We spraken voorafgaand aan de races af dat we elkaar niks kwalijk zouden nemen als er iets mis zou gaan. Maar toch… dat gevoel van falen, van schuld, dat bleef nog lang bij mij hangen.

Priscilla Deltrap-Ernst, Albertville 1992
De val van Priscilla Deltrap-Ernst in de krant. | Foto: Eigen archief
Priscilla Deltrap-Ernst en Rintje Ritsma op de lange latten in Albertville
Priscilla Deltrap-Ernst met Rintje Ritsma op de lange latten. | Foto: Eigen archief
De Nederlandse vrouwen shorttrackploeg op de foto met Don Johnson
De Nederlandse vrouwen shorttrackploeg op de foto met Don Johnson. | Foto: Eigen archief
De Nederlandse ploeg tijdens de Olympische Spelen in Albertville in 1992
Een deel van de Nederlandse ploeg tijdens de Olympische Spelen van Albertville in 1992. | Foto: Eigen archief
Priscilla Deltrap-Ernst warming-up, Albertville 1992
Priscilla Deltrap-Ernst tijdens de warming-up met Joelle van Koetsveld van Ankeren op de achtergrond. | Foto: Eigen archief
Priscilla Deltrap-Ernst Olympische Spelen Albertville 1992
Priscilla Deltrap-Ernst met zwarte baret onderweg naar de openingsceremonie. | Foto: Eigen archief

De volgende dag gingen we met de atleten van het Nederlandse team - die niet meer op de Spelen in actie hoefden te komen - skiën. Langebaners, shorttrackers, coaches, ouders. Er werden duo’s gemaakt om elkaar te helpen. Ik weet nog dat ik bij Rintje Ritsma werd gezet, omdat hij goed kon skiën en ik niet. En tja… er was ook wel een klik tussen ons. We zouden die avond samen nog wat eten. Hij stond beneden in z’n nette pak te wachten, maar ik was het compleet vergeten. Ik kwam aan in m’n joggingbroek, nog kapot van verdriet door de val. Ik schaamde me rot. Alles draaide op dat moment om die ene misstap. Dit begreep hij uiteraard goed. Rintje probeerde het te relativeren en bracht me tot rust.

Achteraf gezien was het een kostbare val. We misten de finale, maar ik kan er nu na al die jaren met een zekere warmte op terugkijken. Ondanks alles was het een bijzonder moment. Een kantelpunt. Voor mij als sporter, maar ook voor shorttrack als sport. Het motiveerde me om nog een olympische cyclus door te gaan. Ik wilde op z’n minst m’n carrière beëindigen met een goede ervaring op de Spelen. 

Wat ik ervan geleerd heb? Dat je de top niet alleen bereikt en dat iedere tegenslag je ook iets positiefs brengt. Het maakt je wijzer en sterker. Ook het teamgevoel, dat gunnen, dat begrip – het zijn elementen die ik nu pas écht begrijp. Toen werd er nog weinig over gesproken. Geen mentale begeleiding, geen ‘we staan achter je’. Je viel, je baalde, en je moest zelf weer opstaan. Maar dat deed ik, want vallen hoort bij het leven. Ook op je 'kokosnoot' gaan, zelfs op het grootste podium van de wereld.” 

Moment van - Priscilla Deltrap-Ernst