De nummers één (Djokovic) en drie (Federer) van de tenniswereld stonden hier tegenover elkaar. De meeste tenniskenners zijn het er wel over eens dat Federer technisch de beste tennisser van de twee is. Maar hij wist de wedstrijd niet te winnen.

Techniek is één ding, stalen zenuwen is twee. Tennis is hierin zeker geen uitzondering. Het kunstrijden is ook een heel goed voorbeeld. Op hoeveel EK’s en WK’s zie je niet dat alle toppers foutloze trainingen afwerken. Viervoudig, drievoudig, geen fout wordt er gemaakt. Fluitend, je kunt de rijders zelfs ’s nachts wakker maken en ze zullen een foutloze kür rijden. Tenminste, als ze die gewoon in een training mogen afwerken. Want op het moment suprême blijken de trainingskampioenen alleen nog maar enkel of dubbel te kunnen springen, of alvast de zamboni te gaan helpen met het dweilen van het ijs.

Druk doet iets met je. Het lijkt soms wel besmettelijk. Begint de eerste rijder van de beste groep met een foutenparcours, dan kun je er haast vanuit gaan dat er niemand foutloos door zijn kür heen komt. Andersom gebeurt ook. Rijdt de eerste foutloos, dan is de kans groot dat het een geweldige wedstrijd wordt. Het is alsof je fouten gaat maken op het moment dat je weet dat je het je kunt permitteren.

Waarom voeren onze hersenen dat soort berekeningen uit op zo’n moment? Kunstrijden is een solistische sport, als je niet aan ijsdansen, paarrijden of synchroonschaatsen doet. In ieder geval is het geen direct duel, waarin je moet reageren op wat je tegenstander doet. En toch gebeurt het. Al is het maar het horen van de score van de rijder voor je, het zien van een gezicht dat op onweer staat, het gejuich of de ‘ooh’s en aah’s’ van de tribune. Oogkleppen op en oordoppen in totdat je muziek begint, is waarschijnlijk het beste advies.

Zelfs als er goed gereden wordt op wedstrijden, gaat het rijders toch vaak minder makkelijk af dan in een training. Wil je echt het beste kunstrijden van de wereld zien, dan moet je eens gaan kijken op een training van een WK. Thijs Zonneveld beschreef dit fenomeen heel mooi in zijn column op NuSport.nl een aantal weken geleden, over de warming-up.

Op die momenten, in de training en tijdens de warming-up, is sport als het ware kunst. Kunstschaatsen als ultiem voorbeeld. Maar voor topsporters gaat het niet om die momenten. Het is juist de sport om te presteren wanneer het ertoe doet. Daar doen alle sporters het voor. Dat ene moment, dat moment suprême, daar draait het nou net om.