Heather Richardson, zoals haar meisjesnaam luidt, wordt op 20 maart 1989 geboren in High Point. Een plaats met ruim honderdduizend inwoners in de Amerikaanse staat North Carolina. Ze groeit op in een sportgezin, zo doen haar beide ouders aan inlineskaten.
“Mijn vader en moeder hebben mij altijd aangespoord om te sporten”, kijkt Heather terug op haar jeugd. “Naast inlineskaten deed ik aan softbal en volleybal. Ik vond het geweldig om sportief bezig te zijn.”
“Op een dag kwam mijn moeder naar me toe en zei: ‘Heather, het wordt allemaal wel erg veel. Het lijkt me verstandig als je een keuze maakt.’ Ik besloot me volledig te focussen op het inlineskaten. Ik vond die sport namelijk zo leuk, dat ik zelfs doorging als ik ziek was. Ik kon maar niet bij de baan vandaan blijven, ha.”
Schaatsen
Als Heather tien jaar oud is, besluit ze voor het eerst mee te doen aan wedstrijden. “Ik weet nog dat ik mijn eerste race reed en meteen won”, lacht ze. “Daardoor werd ik nog enthousiaster. Winnen is het leukste wat er is. Op een dag kwam er na een overwinning iemand naar mij toe en zei: ‘Ben jij onderdeel van een professioneel team?’ Ik wist niet wat hij daarmee bedoelde en vroeg het aan mijn ouders. Vanaf dat moment is het balletje gaan rollen.”
Heather is uiteindelijk negen jaar actief in het inlineskaten. Als ze in 2007 op achttienjarige leeftijd afstudeert van de middelbare school wil ze iets anders. “Ik zat twee weken thuis en dacht na over mijn toekomst. Ik besloot contact op te nemen met schaatscoach Derek Parra (hij werd zelf in 2002 olympisch kampioen op de 1500 meter, red). Ik zei dat ik, net als veel mensen om mij heen, de overstap wilde maken naar het ijs.”
Bambi
Parra reageert meteen enthousiast. De voormalig langebaanschaatser heeft in die tijd een speciaal programma waarmee hij inlineskaters begeleidt met de overgang naar het ijs. “Binnen twee weken verhuisde ik naar Salt Lake City. Dat mijn moeder echt dacht: wat gebeurt hier? Mijn eerste paar meters op het ijs waren absoluut geen succes”, kijkt Heather lachend terug.
“In het begin kon ik amper op mijn benen blijven staan, waardoor ik al snel een bambi op het ijs werd genoemd, ha.” Toch duurt het niet lang voordat Heather haar drive te pakken heeft. Twee maanden na haar eerste stapjes op het ijs mag ze namelijk al mee naar twee World Cups. “Ik heb nog altijd geen idee hoe ik dat voor elkaar heb gekregen”, glimlacht ze.
“Daar heb ik erg veel geleerd. Het was in Calgary en Salt Lake, dus ik had geluk met het snelle ijs. Bij die wereldbekers maakte ik blijkbaar indruk op Derek, want hij wilde graag met mij door. Tot op de dag van vandaag ben ik Derek dankbaar voor zijn hulp en de kansen die hij mij heeft gegeven.”
Verschrikkelijk
Inmiddels is Heather uitgegroeid tot een internationale topper en staat ze aan de vooravond van alweer haar derde olympische optreden. In zowel Vancouver (2010) als Sotsji (2014) was ze er al bij. In Vancouver wordt ze zesde op de 500, negende op de 1000 en zestiende op de 1500 meter. Vier jaar later moet ze genoegen nemen met een achtste (500 meter) en twee zevende plekken (1000 en 1500 meter).
“Ik ben uit op revanche”, zegt Heather als we haar vragen naar haar laatste optreden op de Spelen. “In Sotsji heb ik nooit mijn niveau gehaald. Het was echt verschrikkelijk. Het had verschillende oorzaken. Iedereen zei dat het aan onze schaatspakken lag, maar dat is echt niet de enige reden.”
“In aanloop naar die Spelen heb ik veel te veel hooi op mijn vork genomen. Ik reisde van hot naar her en was helemaal uitgeblust. Dit keer heb ik ervoor gekozen om dezelfde voorbereiding als vorig seizoen te doen. Vorig jaar pakte die voorbereiding goed uit.”
Wereldtitels
De sprintster doelt daarmee op haar prestaties van precies een jaar geleden. Toen werd ze bij de WK Afstanden op de olympische baan van Gangneung namelijk wereldkampioen op zowel de 1000 als 1500 meter. Ook tijdens de Spelen komt ze op beide afstanden uit. Daarnaast rijdt ze de 500 meter en de mass start.
Heather begint te glunderen als ze terugdenkt aan het afgelopen WK. “Dat was echt een mooi toernooi. Of ik door die twee gouden WK-medailles extra druk voel? Nee hoor. Het geeft mij alleen maar extra zelfvertrouwen. Door die prestaties weet ik dat ik het kan.”
Op de vraag of de Amerikaanse tevreden zal zijn met 'slechts' één olympische titel, antwoordt ze: “Dat vind ik lastig om te zeggen. Natuurlijk zou ik graag met minimaal één gouden medaille naar huis gaan. Ik hoop mijn beste vorm van mijn leven te kunnen laten zien en dan zien we wel waar het schip strandt. Hier heb ik vier jaar naartoe geleefd en nu mag ik bijna los. Ik heb er zin in.”