De eerste klachten aan haar heup begonnen drieënhalf jaar geleden. Esmee Visser kwam uit een zware periode, waarin ze de keerzijde van haar olympische titel op de vijf kilometer had leren kennen. Ze wilde graag bewijzen dat ze die gouden status waard was, maar raakte daardoor overtraind en kreeg paniekaanvallen. Door een zoektocht naar zichzelf verdwenen de donkere wolken in haar hoofd en werd ze steeds fitter. Op dat moment kreeg ze voor het eerst pijn in haar linkerbeen. Een MRI en echo lieten geen afwijkingen zien. Ook behandelingen bij de fysiotherapeut brachten geen verlichting. “Er werd mij verteld dat de pijn voortkwam uit mijn mentale klachten. Ik moest daaraan werken.”

Diep vanbinnen voelde Visser dat er meer aan de hand was. Toch ging ze mee in het verhaal. Mentale klachten kosten immers tijd. Het bleef knagen bij de schaatsster, zeker toen de maanden verstreken en de pijn niet minder werd. “Ik wil alles begrijpen en baseer me graag op data en wetenschap. Ik snapte echter niet wat er met mijn lichaam aan de hand was. Daarom ging ik zelf op onderzoek uit en struinde ik het internet af. Ik dacht aan zenuwpijn, aan een beknelde liesslagader of iets aan mijn hamstring.”

Ze nam de input mee naar de fysio, die vrij snel die diagnoses kon uitsluiten. Niets paste precies in het plaatje. De pijn begon uit te stralen naar haar onderrug. Omdat de behandelingen bij de fysio ook hun vruchten niet meer afwierpen, besloot ze daarmee te stoppen. Ze deed alleen nog een paar oefeningen die hielpen haar lichaam te ontzien.

Esmee Visser schaatste desondanks door, tot halverwege afgelopen seizoen de situatie onhoudbaar werd. Ze kreeg te veel last van haar rug, kon marathons niet uitrijden of viel omdat ze geen gevoel meer had in haar linkerbeen. “Er was geen schade ontdekt, daarom bleef ik doorgaan. Ik wilde alles geven.” Voor het NK Afstanden wist ze zich door ziekte niet te plaatsen en kwam er bezinning. “Waar was ik eigenlijk mee bezig?”, vroeg ze zich af. “Deze klachten hadden geen mentale oorsprong. Ze belemmerden zelfs mijn dagelijkse leven. Ik kon niet meer normaal lopen of slapen.”

Esmee Visser
Ondanks haar kwetsuur probeerde Visser kopwerk te verrichten voor haar ploeggenoten in de marathon. | Foto: Neeke Smit

Visser keerde terug bij haar sportarts. Ze werd doorverwezen naar een specialist, die haar vroeg wat ze ervoor over had om van de klachten af te komen en hoe ze naar haar carrière keek. “Voor mij is het nooit een vraag geweest of we het probleem moesten verhelpen, want ik had er ook buiten het sporten last van. Bovendien was ik nog niet toe aan stoppen.”

De 29-jarige schaatsster legt uit waar haar drive om door te gaan vandaan komt. “Vaak krijg ik de vraag waarom ik niet afzwaai, want ik heb het hoogst haalbare al bereikt: olympisch goud. Ik wil pas afscheid nemen van het schaatsen als ik met dezelfde passie en liefde rondrijd als hoe ik begonnen ben. Terug naar mijn intrinsieke motivatie en genieten van de beweging op het ijs. Ik heb een tijdje het schaatsen heel erg gehaat. Was ik destijds gestopt, had ik mijn medaille in de vuilnisbak gesmeten en had ik nooit meer naar het schaatsen willen kijken. Het had zoveel negatieve associaties voor mij. Ik ben doorgegaan om de glimlach terug te krijgen op het ijs en trots te kunnen zijn op mijn medaille. Pas als ik weer vrij rondschaats, kan ik eventueel het boek dichtslaan.”

Esmee Visser wilde weer trots kunnen zijn op de gouden plak. | Foto: Soenar Chamid

Visser hoopt dat er na haar revalidatie nog mooie dingen op haar liggen te wachten. “Als ik eroverheen kom en beter schaats, volgen de prestaties automatisch. Ik antwoordde de arts daarom als volgt: Hoe mooi zou het zijn als ik de cirkel rond kan maken? Dat ik weer zo op het ijs sta als in de eerste jaren van mijn carrière? En na mijn olympische titel opnieuw kan strijden om olympische startbewijzen?”

De specialist onderwierp Visser vervolgens aan verschillende onderzoeken en al snel kwam aan het licht dat ze een scheur had in haar labrum, de ringvormige kraakbeenrand aan de kom van de heup. “Een enorme opluchting”, zo omschrijft Visser de diagnose. “Ik ben niet gek, het is inderdaad geen mentaal probleem. Qua conditie was ik afgelopen winter bijna beter dan ooit, maar ik ben ergens door belemmerd.” Eindelijk kon een behandelplan geschreven worden. Een operatie volgde drie weken later.

Inmiddels is ze een maand aan het revalideren. “Naar omstandigheden gaat het goed. De fysio is tevreden. Ik had de eerste vier weken erger verwacht, met meer pijn en minder mobiliteit. Maar ik heb nog een lange weg te gaan.” De komende weken zal ze langzaam opbouwen. Eerst haar oefeningen bij de fysio afwerken, dan voorzichtig wat uurtjes op de fiets maken om hopelijk snel weer op het ijs te kunnen staan.

“Voor het herstel staat normaal tussen de vijf en negen maanden. Waarschijnlijk mis ik de eerste wedstrijden van het seizoen. Ik probeer mezelf in bescherming te nemen, maar ben ook optimistisch ingesteld en hoop dit kalenderjaar nog aan de start te staan. In het seizoen voor de Spelen van 2018 raakte ik geblesseerd aan mijn lies. Het herstel zou een jaar duren. Toch stond ik elf maanden later met goud in mijn handen. Dat snelle herstel biedt mij nu houvast. Bovendien heb ik dat optimisme nodig, want als topsportster wil ik geen doel dat pas over anderhalf jaar is.”

Zo is aan de zoektocht van 3,5 jaar een einde gekomen en kan Visser eindelijk opbouwen. “Het was een moeilijke tijd met veel onzekerheid. Maar ik wil niet balen dat we deze operatie ook drie jaar geleden al hadden kunnen doen. Ik richt me op de toekomst.”