Vooraf had zijn broer Niels Mesu het al gemeld. Hij was gebrand op een zege in Goes, gebrand om al die mensen die zich in zijn achtertuin inzetten voor die wedstrijd te belonen met een mooi resultaat. Dat kwam er, maar dan van de Mesu waar het minst op werd gerekend. ’’Ik heb de skates pas drie keer aan gehad’’, vertelde Erwin Mesu eerlijk. ’’Ik ben ook snotverkouden, en om nou te zeggen dat ik supergemotiveerd aan de start stond. Ja, omdat het een thuiswedstrijd is. Je kunt dus inderdaad zeggen dat ik op dit moment de meest verbaasde Zeeuw in Goes ben. Maar leuk is het natuurlijk wel.’’
Mesu had na afloop van het schaatsseizoen het gas bewust even laag gedraaid. ’’Moet wel. Je hebt tijd nodig om te herstellen, ook omdat we een heel zware natuurijsperiode achter de rug hadden. Je lijf moest eerst herstellen, dan moet je weer motivatie krijgen. Want je zakt zover weg dat de trainingen eerst echt niet leuk zijn. Daarna ga je langzaam opbouwen.’’
Hij weet dat het de tol is die je betaalt voor een dubbel seizoen: eerst op de schaats, dan op wieltjes. Maar Mesu is wijs geworden. ’’Voor mij is inlineskaten bijzaak richting het schaatsseizoen. Er zijn al te veel voorbeelden van rijders die dachten jaar na jaar die twee disciplines te kunnen combineren. Crispijn Ariëns, Elma de Vries, Michel Mulder, Manon Kamminga; allemaal hebben ze het geprobeerd en allemaal hebben ze uiteindelijk een minder jaar doorgemaakt. In mijn ogen kan het daarom niet.’’
De oudste Mesu maakte zich daarom niet al te veel illusies. Dat maakte wel dat de rijder van Skatedump ontspannen aan de start stond. ’’Ik was heel relaxed, begon de wedstrijd ook rustig. Maar het barstte direct los. Ik belandde in het tweede groepje en kwam daar toch lekker in m’n slag. Ik kon goede beurten overnemen en dan kom je echt in de wedstrijd.’’
Dat was nodig ook, want het ging hard in Zeeland on Wheels. De gretige meute raasde bij de seizoensstart door de straten van Goes en schroefde het tempo daarbij al meteen behoorlijk hoog op. Het pelotonnetje werd genadeloos uit elkaar getrokken. Aan de voorkant mannen als Niels Mesu, Bart Hoolwerf, Kevin van der Horst, Erik Valent en Ronald Haasjes. Dat leek lang een goede slag, maar naarmate de koers vorderde, kwam een hereniging steeds dichterbij.
Het was met name Gerwin Smit die een samensmelting tot stand bracht. Erwin Mesu maakte daar dankbaar gebruik van. ’’Je weet natuurlijk dat ze in de finale een spelletje gaan spelen om de winst. Dan krijg je meteen al tien seconden cadeau. Vervolgens zag ik ook Gerwin Smit het gat dichtrijden. Dat motiveerde me. Als hij kon terugkomen, kon ik dat ook.
De finale was bloedstollend, maar in de sprint kwam toch Erwin Mesu bovendrijven. Ook dat verbaasde hem. ’’Ik heb al lang niet meer aan een sprint meegedaan, maar hier was de aankomst echt mooi voor mij. Je kunt heel hard naar de streep rijden en ik merkte in de wedstrijd al dat ik veel snelheid in mijn benen had. Dat durfde ik wel aan dus.’’ Mesu liet Kevin van der Horst en Gerwin Smit achter zich en zag hoe broer Niels als vierde eindigde. ’’Ik ben op het kantje gaan zitten, met de wind van de zijkant, dan kan niemand in je zog zitten. Dat lukte.’’