Mooi succesje natuurlijk voor Erben Wennemars, die het na vijf dagen commentaar leveren bij het olympisch kwalificatietoernooi niet heel makkelijk vond om te schakelen naar zelf schaatsen. "Het was best pittig en toch weer even wennen", vertelde de man uit Dalfsen, die tevreden was met de uitkomst. "Als je meedoet wil je toch altijd winnen."

Toch kan het geen kwaad de aanwezigheid van de masters op het Nederlands kampioenschap even tegen het licht te houden. Want als de wedstrijd in Utrecht iets duidelijk maakte, dan is het wel dat de race voor de veteranen in deze setting een lelijk eendje is. Tussen het geweld van de Topdivisies en de neo-senioren vallen de masters simpelweg uit de toon. Waarom nog steeds wordt vastgehouden aan deze constructie is niet duidelijk. Het is alsof je tijdens een Nederlands kampioenschap zwemmen Erica Terpstra weer in het water ziet springen, en ook dat moet je niet willen.

Andere oplossing
Dat de masters enthousiast zijn, prima. Dat ze om een Nederlandse titel willen rijden, ook goed. Maar laat de KNSB daarvoor proberen een andere oplossing te verzinnen dan meerijden op een dag waarop het marathonschaatsen zich als sport op z'n allerbest moet presenteren. En in die entourage horen de masters simpelweg niet meer thuis. Dat zou eventueel nog kunnen wanneer mannen als Arnold Stam, Kurt Wubben, Joost Juffermans, Yoeri Lissenberg en andere sterren met een grote staat van dienst zich in de strijd zouden mengen. Maar dat is niet het geval. In het huidige peloton heeft slechts een enkeling kwaliteiten die nog tot de verbeelding spreken.

Komisch was in dat opzicht een moment ergens op driekwart van de wedstrijd. De speaker liet weten dat het peloton 'even stil stond'. Maar dat was al zo'n 75 ronden het geval. Het tempo lag in ieder geval niet hoger dan dat tijdens een gemiddeld recreantenuurtje op een willekeurige ijsbaan. Het peloton stond vaker rechtop dan dat er werd gekoerst.

Onderscheiden
Op die manier was het voor Wennemars niet heel ingewikkeld om zich te onderscheiden. Nadat hij had gezien hoe drie mannen een ronde voorsprong pakten, voegde Wennemars zich daar met een medevluchter ook bij. Al vlot daarna ging hij alleen op avontuur met Kurt van de Nes. "Dat was zwaar", bekende Wennemars. "Ik sloot net aan de achterkant van het peloton aan toen Van de Nes er aan de voorkant vandoor ging. Moest ik meteen door. Toen ik eenmaal bij hem kwam, was ik kapot. Kon ook geen kopwerk meer doen."

Dat had Van de Nes ook in de gaten tijdens de vele ronden durende vlucht, waarin het tweetal meter voor meter naar de staart van het peloton kroop. "Hij kon niet, zei Wennemars. Maar ik had ook de indruk dat hij niet echt wilde. Zeker in het begin van onze vlucht heb ik verreweg het meeste kopwerk moeten doen", stelde Van de Nes.

De 49-jarige Zwollenaar besefte goed dat hij kansloos was tegen zijn zeven jaar jongere rivaal. "Ik had moeten wegrijden toen hij nog niet helemaal bij me was, maar ik wachtte en dat was een fout." Zo wist Wennemars ook dat het gepiept was toen hij aansloot bij Van de Nes. "Het moest raar lopen wilde ik de titel niet binnenhalen."