Ploegleider Peter de Vries met zijn ploeg AMI Kappers
“Tactiek is een belangrijke factor”, vindt Peter de Vries. In eerste instantie gaat de ploegleider van AMI kappers uit van de eigen kracht van de ploeg. Toch wordt er wel degelijk rekening gehouden met de concurrentie bij het uitstippelen van het strijdplan. “Er staan zestig man aan de start, daarvan zijn er 56 niet van onze ploeg. Je kunt dus niet alleen maar van jezelf uitgaan. De jongens weten welke rijders er op het moment goed zijn en houden die zeker in de gaten.”
“Voor jezelf kijk je wat de meest wenselijke situatie is voor een overwinning en die probeer je te creëren. Maar een wedstrijd loopt zoals ‘ie loopt. Na tien ronden kan het soms al anders zijn dan je hebt besproken of blijkt dat de rijder waarvoor je rijdt geen goede dag heeft.” Tijdens de koers rekent De Vries vooral op het tactisch vernuft van zijn schaatsers. “Het zijn allemaal kerels die al jaren meelopen”. Zijn invloed als ploegleider aan de zijkant van de baan is beperkt. “Langs de kant kun je een goede inschatting maken, dat is als rijder in de race soms moeilijker”, weet De Vries uit ervaring. “Op het moment dat een groep weg is en het peloton jaagt, dan kan ik met een handgebaar aangeven of het zin heeft om volle bak door te rijden.”
De eerste marathons op kunstijs rijdt De Vries met zijn ploeg om de dagwinst. “Met vier man is er meer kans op een overwinning. Ik vind het zonde om al bij voorbaat twee man op te offeren.” Pas na vier tot vijf wedstrijden kijkt de ploegleider naar het klassement om te zien hoe zijn mannen er voor staan en wie de kopman wordt. Als er in de wedstrijd groepjes gaan lopen probeert AMI kappers altijd een mannetje mee te hebben. “Je moet als rijder kijken wie er mee zitten. Als niet de juiste schaatsers in de groep zitten, moet je ervoor zorgen dat je niet te veel energie verspilt. Daarom komen groepen in de koers soms ook niet weg.”
Soms vindt De Vries, die drie jaar geleden een punt achter zijn schaatscarrière zette, de vele massaspurts wel eens frustrerend. “Als ik als schaatser een goede dag had, draaide ik het liefst de gaskraan open”, kijkt hij terug. “Maar de aanval loont lang niet altijd. Dat is het spel, dat weet je als marathonschaatser. Iemand die het 99 ronden maar net bij kan houden en toch kan winnen in de sprint, dat maakt de sport ook mooi.”
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Bob de Vries wint de marathon in Noordlaren (29 november)
“Ik ben vrij allround. Voor mij is het beste een kopgroep. De meeste rijders kan ik verslaan in een sprint, maar de vier topsprinters moet je zien te ontlopen”, vertelt Bob de Vries, die al een keer de KNSB cup en twee keer de Essentcup op zijn naam schreef. “Ik heb wel eens een massasprint gewonnen, maar dat is voor mij geen zekerheidje.”
Met de BAM-ploeg gaat de Vries wekelijks voor de overwinning. “De tactiek is iedere week anders, maar we gaan voor een winnende situatie”, aldus De Vries, die samen met Jorrit Bergsma en sprinter Arjan Stroetinga één van de drie kopmannen is. “In een kopgroep horen we erbij te zitten, anders moet het gat dichtgereden worden. Tijdens de wedstrijd kunnen we één man (Arjan Stroetinga, red.) rustig houden voor de sprint.” Bij een eindsprint wordt topsprinter Stroetinga door de ploeg op snelheid gebracht met een treintje van rijders. “Daarin ben ik de laatste man, omdat ik zelf ook vrij snel ben.”