Beide coaches zijn eensgezind: goud halen op de Olympische Spelen is geen doel dat in de voorbereiding op het seizoen met de sporters besproken wordt. Dat iets dergelijks, zoals een gouden medaille, averechts werkt, blijkt ook uit de talloze studies die de afgelopen jaren zijn gedaan naar het helder formuleren van doelstellingen om prestaties te verbeteren. “Er is maar één echte parameter waardoor je in de toekomst kunt strijden voor medailles: persoonlijke records”, zegt Orie, hoofdcoach bij Team Essent.
Wanneer Orie met zijn atleten om tafel gaat, wordt altijd gesproken over voorwaarden. “Ik richt doelstellingen altijd op het proces en niet op resultaat”, legt de Haagse coach uit. “Het gaat om de voorwaarden. Het heeft geen zin om tegen een sporter te zeggen: 'Jij moet volgend jaar 34,0 rijden, dat is je doel.' Dan gaat iemand zich daar alleen maar op vastbijten, en dat werkt niet. Het is slimmer om doelen te koppelen aan de stappen en voorwaarden die nodig zijn om die tijd te halen."
Sport is geen exacte wetenschap. Maar als een coach aan de juiste knoppen draait, kan hij wél invloed hebben op de vooruitgang van een sporter. "Er zijn veel voorwaarden die de kans vergroten dat een sporter 34,0 rijdt. Als iemand tijdens een test bepaalde waarden haalt, of een bepaalde snelheid in een rondje, kun je met redelijke zekerheid zeggen: die tijd zit erin. Nooit voor 100 procent, maar de kans wordt wel groot."
De coaches van IKO-X2O plannen elke zes weken gesprekken met de schaatsers om de voortgang en doelstellingen te bespreken. Een uitgebreide systematiek, noemt coach Martin ten Hove het. “Tijdens die sessies nemen we een uur de tijd om echt uit te zoomen en te praten over de doelstellingen die we hadden voor de afgelopen zes weken, wat er gepresteerd is en wat we de komende periode willen bereiken.” Door deze gesprekken te beperken tot drie thema’s (fysiek, mentaal en schaatstechnische zaken), heeft de staf helder zicht op het proces en kan de sporter zelf invloed uitoefenen.
Orie stelt dat doelstellingen haalbaar én tastbaar moeten zijn voor sporters. “Iemand die nu 1.20 meter hoog springt, hoef ik niet te vragen aan het eind van dit jaar 1.80 meter te springen. Dat is geen haalbaar doel. Ik kan beter zeggen hoe je de juiste voorwaarden creëert om op termijn 1.30 meter te springen. Wat moet je doen? Vaker springen, krachttraining of meer biefstuk eten. Het maakt niet uit, als er maar een relatie bestaat met hetgeen je wilt bereiken. Om wereldkampioen te worden moet je eerst wereldkampioen zijn in het uitvoeren en verbeteren van je voorwaarden”, klinkt het betoog van de coach die met Joep Wennemars afgelopen winter weer een wereldkampioen had.
Een verwachtingspatroon (voorbeeld: Atleet X is torenhoog favoriet voor goud in Milaan, red.) is vaak een valkuil in een dergelijk proces, weet Orie. “Vaak is er een verwachting van iets wat er helemaal niet in zit”, zegt hij. “De kans dat iemand aan die verwachtingen voldoet, is heel klein. Je moet er eerst energie in stoppen voordat je het vrij kunt maken om prestaties te leveren.”
Daar komen vaak emoties bij kijken. Dat kan negatieve invloed hebben op prestaties. “Als ik als coach iets verkeerds vraag aan mijn sporter, kan hij of zij er kapot aan gaan.” Zelden wordt wel aan het verwachtingspatroon voldaan, maar dit gebeurt alleen bij hoge uitzondering en is nauwelijks te voorspellen. “Een paar keer in je leven doe je iets waarvan je denkt: dat had ik niet verwacht. Alle andere keren moet je je kapot knokken om stappen te maken en te verbeteren, dan kan het een keer naar je toe komen. Er is bijna geen andere weg. Ik denk dat veel mensen zich wel zo staande houden, maar zo werkt het in de meeste gevallen niet.”
Door de gesprekken bij IKO-X2O blijven de stapjes behapbaar, waardoor het makkelijker is om goed te evalueren. Ten Hove: “Wil je beter omgaan met wedstrijdspanning? Wil je meer kilo’s wegzetten in het krachthonk. Als dat je doel is, wat betekent dat dan voor de komende zes weken? Daar zijn we dagelijks mee bezig en tijdens die periodieke gesprekken hebben we een moment met die sporter om daar uitgebreid bij stil te staan, terug te kijken en te evalueren. Soms zijn doelstellingen al bereikt, liggen we op koers om een doel te halen. Is er door een blessure een kink in de kabel gekomen? Dan moeten we de doelen bijstellen. Liggen we voor op schema? Dan kunnen we ambitieuzer zijn.”
Wordt er dan helemaal niet gefilosofeerd over de gouden medailles die aan het eind van een lang seizoen voor het grijpen liggen? “Over titels en medailles praten we aan het begin van de zomer met onze sporters”, zegt Ten Hove over de zogenaamde resultaatdoelen. “Wat drijft ze en wat willen ze bereiken in het komende seizoen. Elke sporter moet op een moeilijk moment terug kunnen naar de basis. Tijdens een zware training bijvoorbeeld: ‘Waarom doe ik dit?’ Of wanneer iemand uren op de fiets zit. Wat zijn dan de dingen waar je van droomt of waarvoor je het doet.’ Die schrijven we op. De resultaatdoelen hebben we van iedereen wel inzichtelijk. In de praktijk doen we daar niet zoveel mee.”