De IJsselcup in Deventer, die in 1962 voor het eerst werd gereden, was lange tijd een belangrijk toernooi voor de Nederlandse schaatstop. De wedstrijd gold als kwalificatie voor de kernploeg, maar met de komst van de commerciële merkenteams veranderde de sport en dat betekende in 2000 het einde van de IJsselcup. Na een verandering van opzet, hebben Ronald Kogelman (22) en Tossa Heesen (19) de wedstrijd nu weer teruggebracht op de nieuw overdekte ijsbaan De Scheg.

Wat is er nieuw aan de vernieuwde IJsselcup?

Kogelman: “In 2006 werd de wedstrijd al eens teruggebracht, met een centrale rol voor de ploegenachtervolging. Toen de aanmeldingen twee jaar later erg tegenvielen, moest de wedstrijd worden afgelast en werd hij drie jaar helemaal niet gereden. We zijn nu teruggegaan naar het systeem waarin de afstanden centraal staan, maar hebben ook nieuwe wedstrijdelementen ingevoerd. Behalve de 500-1000 voor vrouwen en de 500-1500 voor de mannen, komt er dit jaar een teamsprint en een afvalkoers.”

Zijn die nieuwe onderdelen belangrijk in de ontwikkeling van het schaatsen, volgens jullie?

Heesen: “Zeker, ik denk dat het langebaanschaatsen toe is aan een nieuwe impuls. Je ziet dat mensen het schaatsen steeds minder interessant vinden. Wij wilden de IJsselcup juist voor het publiek zo aantrekkelijk mogelijk maken en kwamen zo al snel uit op vernieuwende onderdelen.”

Kogelman: “Afgelopen zomer hebben we, tijdens het EK Inline-skaten, de afvalkoers gezien. Dit onderdeel moet ook spectaculair worden op kunstijs.”

Heesen: “We twijfelden eerst tussen de mass-start en de afvalkoers, maar bij een afvalkoers gebeurt er elke ronde wel iets. Zelfs aan een puntenkoers hebben we nog even gedacht, maar dat is weer moeilijker te volgen voor het publiek. De afvalkoers is spannend voor het publiek. Door deze belangstelling is het voor sponsoren interessant om in de schaatssport te investeren, dit komt ook de rijders ten goede.”

Vanwaar de inzet van twee relatief jonge leden om zo’n wedstrijd terug op de kalender te zetten?

Kogelman: “We vonden het jammer dat er in Deventer niet zo veel evenementen plaatsvonden en zeiden, eigenlijk vooral gekscherend, tegen elkaar: eigenlijk moeten we hier zelf weer eens iets organiseren.”

Heesen: “Ronald kwam net uit een vergadering met de oudere vrijwilligers van de vereniging en was echt een beetje gedemotiveerd. Want waarom moeten dingen per se zo gedaan worden, zoals ze altijd gedaan zijn? We dachten: Deventer kan wel wat vernieuwing gebruiken. Toevallig lag er nog een oude uitslag van de IJsselcup voor onze neus, dus gewoon doen.”

Aan de slag toen, dus…

Kogelman: “We presenteerden ons plan aan het Algemeen Bestuur van de Deventer IJsclub en zij waren gelijk enthousiast. Waarom we dat voor onze vereniging doen? Het is betrokkenheid bij de club, en schaatsen is onze sport.”

Heesen: “We zijn ook altijd al veel met schaatsen bezig geweest. Dit fanatisme hebben we overgebracht in het organiseren. Het grappige is dat de oudere mensen die zich de IJsselcup van vroeger herinneren, ondanks het feit dat we dit helemaal op onze eigen manier aanpakken, het fantastisch vinden dat de IJsselcup terug is.”

Waarmee hebben jullie je precies beziggehouden, in de aanloop naar de wedstrijd?

Kogelman: “Als voorzitter ben ik sinds maart druk bezig geweest met het werven van sponsors, het opzetten van het draaiboek voor de wedstrijd en de algehele coördinatie van het evenement, dit naast mijn afstudeerproject van HBO Bouwkunde. We zijn heel blij met de deelname van een aantal bekende rijders; Ted-Jan Bloemen, Mark Ooijevaar en de Duitser Jens Boden bij de mannen bijvoorbeeld. Jenny Wolf en een aantal andere Duitse rijders waren ook enthousiast, ook omdat DIJC een goede band heeft met de schaatsclub in Berlijn. Helaas past de IJsselcup toch niet in het schema van de Duitse bond. Maar ook bij de dames hebben we een sterk veld, met onder andere Elma de Vries, Janneke Ensing en Jorien Kranenborg.”

Heesen: “Ik heb me meer met de wedstrijd zelf bezig gehouden. Het regelen van de ijshuur, de juryleden en de benodigde apparatuur. Hoewel dat iets totaal anders is dan wat ik studeer  – ik studeer aan de hogere laboratoriumschool – was ik daar binnen het organisatiecomité wel de persoon voor. Ook omdat ik zelf nog schaats en de meeste rijders wel ken. De laatste punten op de ’i’ leveren een hoop werk op, maar we zijn er zeker klaar voor en hebben er veel zin in dat de wedstrijd gaat beginnen. Als de deelnemers en het publiek een geweldige middag hebben beleefd, zijn wij erg tevreden.”

Welke vrijwilliger wilt u graag terugzien in de 'Vrijwilliger van de Week', en waarom? Laat het ons weten door een mail te sturen naar redactie@schaatsen.nl!