Lang geleden, toen de toppers nog rondreden met een eierdop als helm of een wollen muts, was het gemakkelijk. In de winter werd geschaatst. In de zomer had je droogtraining, werd er gefietst en voor de kracht met gewichten gesmeten. Door gebrek aan ijs waren de schaatsers gedwongen om multidisciplinair te trainen en schaatste de schaatser alleen in de winter.
De tijden zijn veranderd. Die extra tiende per ronde sneller bereik je tegenwoordig niet meer met een beetje extra kracht of conditie die je opgedaan hebt in de zomer.
Met het hoger worden van de snelheden en de bijkomende krachten in de bocht is het aandeel van goede techniek gaan overheersen. Oftewel: je moet heel efficiënt kunnen rijden om te winnen. Maar hoe creëer je nou gemakkelijk een betere techniek op de schaats?
Schaatstechniek is als een klein programmaatje wat in de motorische cortex in de grote hersenen ligt opgeslagen. Dat programmaatje is zo goed ingesleten dat het bijna onbewust werkt als je schaatst.
Maar ik wil juist een zo hoog mogelijk bewustzijn van wat ik doe. Dan kan ik eenvoudiger mijn techniek verbeteren en sneller mijn efficiëntie verhogen. Als je heup meer de bocht in moet, wil je leren welke spieren je daarvoor moet aanspannen en wil je voelen hoe het eenmaal voelt zodra je heup meer in de bocht zit. In juiste termen heet dit een verhoogde proprioceptie (Een samenvoeging van het Latijnse proprius, eigen, en perceptie, waarneming).
Door een ongekend aantal rondjes op het ijs en meerdere malen per week feedback door middel van video-analyse werk ik aan mijn bewustzijn en verfijn ik dat programmaatje in mijn hoofd.
Soms loop ik vast en heb ik het bewustzijn niet genoeg om te voelen wat mijn heup doet. Daar heb ik een truc op gevonden. Voordat ik tijdens de warming-up in het elastiek de bocht linksom oefen, ga ik eerst rechtsom. Hier moet ik veel bij nadenken omdat dit voor mij een onbekende beweging is.
Als ik vlak daarna mijn oefening linksom doe dan lijkt het wel alsof ik extra denkkracht heb voor het aansturen van mijn lichaam en lukt het soms ineens wel om die moeilijke bewegingen te veranderen. Dit zou je een klein begin van multidisciplinair trainen kunnen noemen omdat je door iets anders te doen werkt aan de kneedbaarheid van de beweging die je goed wil kunnen.
Elastieken zelf verbetert het programmaatje dat je bezit voor op de schaats niet. Het helpt wel bij je lenigheid, de proprioceptie van je heup en voet en je traint de juiste spiergroepen en daarom vind ik het een goede vorm van multidisciplinair trainen voor mijn sport.
Multidisciplinair doen om het multidisciplinair doen, maakt je daarentegen in heel veel verschillende sporten een beetje goed, maar dat lijkt mij voor topsporters die hun energie moeten verdelen domweg dom. Misschien is het iets voor de jeugd.
Daarom mijn stelling: Schoenmaker blijf bij je leest en zet multidisciplinair trainen in waar het echt nut heeft of nodig is. Een schaatser moet schaatsen.
Niels Kerstholt is shorttracker en maakt deel uit van de nationale shorttrackploeg.