Je hebt lieden die bowlingballen sparen, rubbereendjes of stickers van bananen. Niet zo vreemd dus dat in Nederland ook mensen schaatsen verzamelen. In 1974 zochten die liefhebbers van glissen, Friese doorlopers, krul- en andere antieke schaatsen elkaar voor het eerst op. Een kring van verzamelaars was geboren, met Gerard Mingelen als voortrekker. Ze vergaarden niet alleen schaatsen, maar elke collectie had wel een link met schaatsen. Hedman Bijlsma heeft een huis vol boeken over schaatsen; zelf stelt hij al sinds 1973 mede het Schaatsjaarboek samen.
De verzamelaars kwamen sinds 1975 jaarlijks bij elkaar. Ze exposeerden hun schaatsen, vertelden verhalen en ruilden onderling materiaal uit. Veel meer stelde het in dit beginjaren niet voor... tot de KNSB in 1982 precies honderd jaar bestond. De Poolster, zoals de club zich intussen noemde, sprong daar gretig op in en organiseerde tentoonstellinkjes.
De jubilerende schaatsbond was er blij mee, want die kon zo wedstrijden van aankleding voorzien. De Poolster profiteerde van de publiciteit en kreeg er nieuwe leden bij. Gaandeweg kwam er steeds meer aandacht voor de verhalen achter die schaatsen: hoe werden ze eigenlijk gemaakt en waar dan, wie reden erop, hoe ontstonden toertochten, et cetera? “Stap voor stap werd de kennis vergroot”, zegt Wiebe Blauw, auteur van diverse schaatsboeken en sinds 2021 voorzitter van De Poolster. “Was de club aanvankelijk vooral naar binnen gericht, van lieverlee ging de blik meer op de buitenwereld.”
De Poolster werd een platform van verzamelaars, onderzoekers en statistici. Allemaal individuen met een grote liefde voor (het) schaatsen. Veel van hen gaven, op basis van eigen studie, boeken uit. Dat gebeurde haast altijd in eigen beheer, zelden via De Poolster. Die club kreeg pas in 1997 een bestuur en werd in 2001 een stichting.
Het materiaal, de verzamelde schaatsen, bleef belangrijk, maar was niet meer zaligmakend. “Schaatsen heeft zo veel facetten, die kun je blijven belichten”, zegt Blauw. “Neem alleen al de Elfstedentocht, daar zijn zo veel verhalen over te vertellen, of denk aan postzegels met schaatsen als thema. Een van onze leden brengt in kaart waar allemaal sculpturen van schaatsen of schaatsers staan. Ga zo maar door...”
Blauw, zelf auteur van het standaardwerk Van Glis tot klapschaats, werd in 1988 lid van De Poolster. Niko Mulder deed dat een jaar eerder. Hij is nog altijd redacteur van Kouwe Drukte, het blad dat de stichting sinds 1997 uitgeeft. Sinds 2016 runt De Poolster ook een eigen website: Schaatshistorie.nl, een soort encyclopedie van het schaatsen. Het blad én de website zijn bedoeld om de schaatscultuur, die uniek is voor Nederland, vast te leggen en te verspreiden. Zodat volgende generaties er ook weet van krijgen.
Blauw en Mulder beseffen dat over verzamelen wel eens denigrerend wordt gedaan. “Maar achter die verzamelingen zitten zoveel mooie verhalen”, zegt Mulder. “Als je die uitzoekt, wordt het echt interessant. Het is ook belangrijk voor de toekomst.” Blauw: “Het is een monnikenwerk, maar eigenlijk zou je eens in kaart moeten brengen welke ijsclubs er allemaal zijn geweest. Waar zaten ze, wat deden ze, wat betekenden ze voor de lokale gemeenschap? Natuurijsclubs vormen de bakermat van het schaatsen, maar als we niet oppassen is straks alles verdwenen."
In vijftig jaar is De Poolster gegroeid naar een club van zo’n 165 leden. Gemiddelde leeftijd: 70-plus, vers bloed is uiteraard van harte welkom. Twee keer per jaar houden ze bijeenkomsten. Het gouden jubileum werd vrolijk gevierd in Hindeloopen, bij het Eerste Friese Schaatsmuseum van Gauke en Gretha Bootsma, ook al leden van (bijna) het eerste uur. De zon scheen volop. Het feest werd gevierd met respect voor het verleden, maar zeker ook met het oog op de toekomst. Wat zijn de plannen?
Blauw: “We willen de aandacht nog meer verbreden van de schaats naar het schaatsen. Het gaat niet alleen meer om die antieke attributen. Die zijn bijzonder interessant, maar vooral om het verhaal over de oer-Nederlandse schaatscultuur goed te kunnen blijven vertellen. Om dat te kunnen doen, zijn ook jongere leden welkom, mensen van buitenaf die een liefde voor historie en schaatsen combineren.”
De website Schaatshistorie.nl krijgt een belangrijker rol, daarmee wil de stichting een groter publiek bereiken. Hiervoor zal ook een samenwerking worden gestart met Schaatsen.nl. Hoe die eruit gaat zien, is nog onderwerp van gesprek. De Poolster doopt haar eigen naam om in Stichting Schaatshistorie en zoekt ook samenwerking met bijvoorbeeld De Friesche Elfstedenvereniging en de KNSB. Het prille plan bestaat om – liefst komend najaar – een symposium te houden.
“Schaatsen zit in onze cultuur en die cultuur willen we graag behouden” zegt Mulder. “De unieke sfeer van het schaatsen overbrengen op de jeugd, dat is de grootste uitdaging. In menig kinderboek zag je die sfeer vroeger terug: schaatsen als dorpsfeest. Dat was heel herkenbaar voor kinderen, die toen zelf nog elk jaar konden schaatsen op natuurijs. Dat laatste komt helaas nog maar zelden voor.”
Blauw en Mulder denken dat deze koerswijziging nodig is voor het voortbestaan van hun eigen stichting. “Maar het belang reikt verder”, zegt Blauw. “Als we straks alleen nog kunnen schaatsen op kunstijs of een paar dagen per jaar op sproei-ijs, dan gaat heel veel verloren. Door de verhalen vast te leggen, kun je de schaatscultuur verankeren en doorgeven aan volgende generaties. Daarvoor willen wij ons als De Poolster ofwel Stichting Schaatshistorie sterk blijven maken.”