Tijdens het eerste optreden van Rintje Ritsma wordt duidelijk dat hij de weg die vorig jaar is ingeslagen, om tijdens de ploegenachtervolging elkaar te duwen, voort wil zetten. Een groep van 21 rijders (twaalf mannen en negen vrouwen) laat hij in wisselende samenstellingen schaatsen om te kijken of zij hun snelheid kunnen doorgeven aan hun voorgangers. Ritsma legt uit: “Als je de individuele kwaliteiten van de buitenlandse schaatsers vergelijkt met die van de Nederlanders, dan zie je dat zij hun voordeel halen uit het duwen. Loopt zo’n trein eenmaal goed, dan worden de rondetijden er echt sneller door.”
Patrick Roest merkt na afloop van de eerste training op dat de schaatsers moeite hebben met de nieuwe manier van rijden. “Het duwen blijft voor ons heel onwennig omdat we allemaal een andere techniek hebben. Je moet heel dicht op elkaar schaatsen en vooral in de bocht loop je het risico dat je op iemands ijzer gaat staan. Duwen in rondjes 30,0 lukt wel, maar op topsnelheid is het een stuk lastiger.” Daarom is hij, de ervaren kracht op de ploegenachtervolging, voornamelijk op kop te vinden geweest.
“Sommige rijders pakken het duwen heel makkelijk op, met hen kan ik al een mooi treintje maken. En daar zitten voornamelijk dezelfde schaatsers als andere jaren tussen,” aldus de eerste bevindingen van Ritsma.
De individuele belangen stonden de afgelopen jaren altijd voorop, waardoor de teamonderdelen het ondergeschoven kindje werden. Iets waar Ritsma verandering in aan wil brengen, ziet ook Antoinette Rijpma - de Jong. “Jan (Coopmans, de oude bondscoach, red.) was een goed persoon, maar heel zacht. Dan kwam er walm van schaatsers met eisen. Daar stond hij tussenin. Rintje geeft ons niet de kans om er überhaupt wat van te vinden, hij bepaalt wat we doen. Als je geselecteerd wordt voor een World Cup, dan rijd je. Dan kun je die niet overslaan om te trainen. Je moet er staan, geen excuses. Ik ben blij met deze insteek.”
Ook Roest is tevreden met de nieuwe leider, maar met nog anderhalve week te gaan tot de eerste belangrijke wedstrijd, baalt hij ervan dat dit pas het eerste treffen is. “Je had gehoopt hier van de zomer al op te kunnen oefenen, want nu is iedereen zich aan het voorbereiden op het WCKT. Je moet je wel plaatsen op individuele afstanden, dat blijft het belangrijkst.”
Een late start dus, terwijl de ploegenachtervolging steeds belangrijker wordt. Het aantal startbewijzen voor de Olympische Spelen is afhankelijk van de teamonderdelen. Zonder goede klasseringen op de mass start en de ploegenachtervolging in de World Cups kan Nederland geen negen, maar slechts zes schaatsers afvaardigen naar Milaan in 2026.
Daarnaast is er natuurlijk eremetaal te winnen. "Dit zou een relatief makkelijke medaille moeten zijn om te halen, maar dat is in de praktijk niet zo. Daar ligt de uitdaging. Elk jaar moeten wij scoren. Als je kijkt naar de individuele potentie van rijders, zijn we dat aan onze stand verplicht. Een tweede plek is verliezen. Het is een mooi onderdeel. Iedereen is bereid om een nieuwe weg in te slaan," vertelt de nieuwe leider.
Kom jij ook de sporters aanmoedigen? Bekijk de kalenderpagina voor meer informatie over het WCKT.