Enkele weken geleden maakten de kleine landen op het ISU congres de fout om de voorrondes van de EK en WK te schrappen, in de aanname dat dan alle deelnemers wel weer zouden kunnen starten in het hoofdtoernooi.

Dit was vrij naïef gedacht. Een week later kwam dus al Communication 1742. Hierin bepaalde de ISU Council dat er voor deelname aan EK’s en WK’s zowel voor de korte kür als voor de lange kür een minimum technische score moet zijn bepaald in het lopende of het vorige seizoen.

Wat betekent dat nu, die minimum technische score?  We beperken ons maar even tot de score die voor de korte kür moet worden gehaald, die lijkt het lastigste. Voor dames is die 20 punten op de EK en WK Junioren, en 28 op de WK Senioren. Voor heren respectievelijk 20 op de WK Junioren, 25 op de EK en 35 op WK Senioren.

Goed uitgevoerde pirouettes en passen in de kür leveren gemiddeld zo’n 12 punten op, maar de grote variatie in de gevraagde technische score zit dus in de sprongen, die veel meer waard zijn, tot meer dan 10 punten voor een viervoudige sprong.

Als we in nog meer detail kijken naar de sprongen die je dan zou moeten doen, kunnen we grofweg de volgende conclusies trekken. Senioren heren: met een triple Axel, een combinatie van twee triple sprongen en een triple solo sprong heb je kans.

Bij de dames zijn een dubbele Axel (sowieso een basissprong), ook een combinatie van twee triples en een triple solo sprong geboden. Je mag wel kleine fouten maken in die sprongen, maar je moet zorgen dat je wel de volledige rotatie haalt, anders gaat de basiswaarde van die sprongen te hard omlaag. Tot zover mijn rondje kunstrij-wiskunde.

Vooral voor de Senioren WK zijn de scores dermate hoog gesteld dat op een minder goede dag ook de echte toppers deze niet eens halen. Yuzuru Hanyu, die brons won, haalde in de korte kür niet de 35 punten technische score, evenals Tomas Verner (voormalig Europees kampioen), Artur Gachinski, (zilver EK 2012), Jeremy Abbott en Kevin van der Perren. Ze deden allemaal een gevraagde sprong dubbel in plaats van drievoudig en verloren zo’n vijf punten voor die sprong. Op de WK van 2012 voldeden ongeveer 10 rijders aan de score die de ISU nu heeft vastgesteld voor deelname. De vorm van de dag is dus meer dan ooit bepalend.

Iedereen moet dus in zijn persoonlijke lijst kijken of die score vorig seizoen gehaald is. En anders is er maar één oplossing: aan de bak om die scores te halen, en wel op de internationale wedstrijden die op de ISU kalender staan. Springen voor je leven.

Jeroen Prins is volop actief in het kunstrijden. Hij is internationaal jurylid en commentator bij Eurosport. Daarnaast is hij disciplinemanager kunstrijden bij de KNSB.