Het klassieke langebaanschaatsen lijkt steeds meer het slachtoffer te worden van onbedwingbare regelzucht. Voorlopig dieptepunt: de diskwalificatie van Sven Kramer bij het nationale kampioenschap in het Olympisch Stadion in Amsterdam. Een regel die ooit was ingevoerd om de - mogelijk gevaarlijke - 'kick-finish' met uitgeklapte schaats tegen te gaan, werd door de scheidsrechter gebruikt om een volkomen onschuldig ogend vreugdesprongetje van Kramer op de finish van een prachtige 5000 meter te bestraffen met een diskwalificatie. Een regel die bedoeld was om een uitwas tegen te gaan, werd daarmee zelf een uitwas die de crisis van de sport alleen maar illustreerde.
Onbegrijpelijke regels: de schaatssport heeft er al jaren last van. De 'blokjesregel' is zonder twijfel de meest controversiële. Natuurlijk is het niet de bedoeling dat een schaatser hele stukken afsnijdt. Maar een beetje insteken voor de bocht: dat leek een vanzelfsprekendheid die ooit net zo hoorde bij de schaatssport als het sneeuwrandje. Voor een diskwalificatie moest je het wel heel bont maken. De beroemde diskwalificatie van Jan Bols, die bij het EK in 1971 vergat te wisselen en een buitenbocht te veel reed, leidde tot ongekende protesten van het publiek. Hoe kon iemand gediskwalificeerd worden die zichzelf benadeeld had?
In 2008 kwam er een regel om voor eens en altijd paal en perk te stellen aan het insnijden van het door blokjes vervangen sneeuwrandje. Wie een blokje raakte, liep in één keer tegen een diskwalificatie aan. Bij de WK afstanden in 2009 op de olympische Richmond-ijsbaan in Canada, liepen de thuisrijdsters Kristina Groves en Clara Hughes tegen een 'blokjes-DQ' aan. Groves verspeelde er zelfs een titel mee op de 1500 meter. Met de grootst mogelijke tegenzin accepteerde de als tweede geëindigde Anni Friesinger de wereldtitel: voor elke schaatser en elke toeschouwer was duidelijk dat regels hier de plaats hadden ingenomen van waar sport voor bedoeld is: een eerlijke competitie met de beste als winnaar.
In plaats van regel en straf weer met elkaar in evenwicht te brengen, besloot de ISU in 2009 de blokjesregel uit te breiden: voortaan mocht ook op het rechte eind de blokjeslijn niet meer overschreden worden. Deze al snel tot 'dokter Bibber-regel' omgedoopte regel zorgde voor een regen aan diskwalificaties en een schaatswereld die massaal in opstand kwam. Ook scheidsrechters waren ten einde raad, want niemand begreep precies hoe de regel geïnterpreteerd moest worden.
Om de chaos niet compleet uit de hand te laten lopen, werden er ad-hoc besluiten genomen waardoor de blokjes in de bochten opeens aan de binnenkant van de markeringslijn terecht kwamen, en werd het overschrijden van de middellijn alleen bestraft als dat met de 'hele schaats' gebeurde.
De regelfetisjisten van de ISU verboden vervolgens de 'kick-finish', zonder dat duidelijk werd omschreven wat zo'n finish precies inhoudt. In het Engels zegt regel 260: "Deliberately kicking out of a skate (so that the skate is losing entirely its contact with the ice) at the finishing line, or throwing the body across the finishing line, is forbidden, and will lead to a disqualification." Waarom een en ander verboden is, en hoe je vaststelt of iets 'met opzet' gebeurt? Geen idee: het 'schaatswetboek' zwijgt erover.
Het steeds weer bedenken van nieuwe regeltjes die het schaatsen eerlijker zouden moeten maken, maar in de praktijk tot willekeur, onbegrip en het verlies van publiek leiden, lijken op paniekvoetbal. De regelgevers van de ISU (denk ook aan het steeds weer inkrimpen van het aantal deelnemers aan de tien kilometer, de complexe regel die bepaalt wie wel of niet de laatste afstand van een meerkamp mag rijden, hoe de gewogen loting van die afstand tot stand komt enzovoort) zoeken met een microscoop naar oplossingen die het kernprobleem alleen maar vergroten: het hardrijden op de schaats heeft inmiddels meer regels dan welke sport dan ook, maar geïnteresseerde toeschouwers kun je buiten Nederland inmiddels op de vingers van één hand tellen.
De oplossing? Hou om te beginnen subiet op met dit soort microregelgeving die de sport alleen maar schade berokkent. Zoom uit, en bekijk wat er wérkelijk aan de hand is met het langebaanschaatsen. Dan kom je bijvoorbeeld uit bij een gebrek aan transparantie. Een voorbeeldje? Bij het olympisch schaatstoernooi worden bij het langebaanschaatsen drie verschillende 'formats' toegepast. De 500 meter wordt twee keer gereden, de overige afstanden één keer, en de ploegenachtervolging volgens een knock-outsysteem drie keer. Ik zou zeggen: breng dáár om te beginnen eens eenheid in. Waarbij het in alle snelheidssporten gebruikelijke knock-outsysteem (waar vele varianten denkbaar zijn) mijn voorkeur zou hebben. Want dát snapt ook de Afrikaan die niets van schaatsen weet, maar wel van spannende én begrijpelijke sport houdt.
Marnix Koolhaas is schaatshistoricus en verzorgt samen met Huub Snoep elke week het historisch perspectief.