En met Nigel de Jong, Wesley Sneijder, Joël Veltman, Memphis Depay, Dirk Kuyt en Guus Hiddink. De KNVB-bus parkeerde zich voor de deur, het hele stel liep naar binnen en niemand had het door. Kleine mannetjes allemaal, viel me op, toen ze op reukafstand langs kwamen wandelen met hun ING-reiskoffertje. Wat indruk maakte was de frisse blik van Veltman en de kuiten van Nigel. Goedemorgen, wat een apparaten.

Wat verder opviel, is de anonimiteit waar ze een seconde of twintig van leken te genieten. Geen hordes camera's zoals in Brazilië, geen paparazzi, moeilijke vragen, gillende meiden of brutale vaders die een handtekening 'voor hun zoontje' vroegen. Ik sloot me bij die haast zalige sereniteit aan en besloot gewoon te kijken hoe Guus wat moeilijk lopend langs kwam, in plaats van er een foto van te nemen. Gelukkig hield de stilte na twintig seconden ook weer op, anders was het bijna pijnlijk geworden voor de mannen die niet beter weten dan dat er camera's flitsen.

Ik moest er aan denken toen ik vorige week Ireen Wüst mocht interviewen. En Jorien ter Mors. Ik belde ze voor een afspraak en ze namen gewoon hun telefoon op. Ireen zelfs tijdens een ontspannen fietsrit. Zonder tussenkomst van perschefs of andere belangrijke mensen. Afspreken was geen enkel probleem en de ontspanning op de gezichten tijdens de interviews sprak boekdelen. Niet de hectiek van Sotsji, niet de hype, geen angst bij atleten voor opgeklopte verhalen. 

Gewoon weer lullen over schaatsen en in je trainingsbroekje door een hotel slenteren. Tussen de andere hotelgasten van Van der Valk in Wolvega. Gasten die al niet meer op of om kijken van een olympische medaille meer of minder.

Zo ongeveer voelt de aanloop naar het nieuwe seizoen. Nog nooit ook maakte ik me zelf zo weinig zorgen over het komende seizoen overigens, maar dat heeft misschien met mijn schaatspensioen te maken. In ieder geval: iedereen lijkt relaxt, alles is koek en ei, de weinig zeggende trainingstijden vliegen ons weer om de oren. 

Gezapigheid ligt op de loer. Bij sommige schaatsers merk je aan de verhalen dat de vakantie misschien wel te lang heeft geduurd. Voor de sterren van het Nederlands elftal stond de kalme aankomst op Schiphol symbool voor de wedstrijden die volgden. Er hing te weinig vanaf. Zoveel minder dan in Brazilië. De laatste paar procentjes absolute noodzaak die je slecht moeten laten slapen, ontbraken. Dat is comfortabel, maar ook rampzalig.

Als de schijnwerpers zijn verdwenen, de grote climax is geweest, als de drive weer van binnenuit geactiveerd moet worden. Als het weer aankomt op wat je écht zélf wilt. Dan is dat even hard landen. 

De keuze van de Mulders om de WK te gaan inlinen is in dat kader geniaal. Ze mógen van zichzelf niet falen om zo'n 'gewaagde' keuze te verantwoorden. Ze gooien zichzelf voor de leeuwen. De Colombianen en Zuid-Europeanen staan klaar om ze op te vreten. Het is precies die noodzaak die zorgt voor de juiste scherpte in een jaar waarin je lang niet zoveel kunt winnen als in het vorige.

Geert Plender is oud-marathonschaatser en tegenwoordig journalist.